dinsdag 6 april 2010

Een kassière die ECHT tegen je praat

Hoe kan het dat de ene vestiging van Albert Heijn een oase van rust is, waar géén vakkenvullers voor je voeten lopen maar desondanks alle artikelen op voorraad zijn, terwijl in een ander filiaal het rotte fruit en de kartonnen troep zich opstapelen? Het is een van de raadselen des levens die nodig eens ontrafeld zou moeten worden.

De Albert Heijn bij mij om de hoek is groot. Heel groot. Niet zo groot als de Mega-Jumbo-Super-Albert Heijn in de Maxis in Muiden, maar toch een Albert Heijn van het kaliber nummer vijf. Dat zou moeten betekenen dat zo'n beetje alles wat Albert Heijn verkoopt daar te koop moet zijn, maar de koriander is áltijd op. Of ik kan het nergens vinden, want sinds de herindeling van de winkelvloer vier jaar geleden ben ik zoekende.

Het begon zo leuk. De AH had een dubbele deur aan de kant van het winderige plein aan de voet van de brug naar het Java-eiland. Eenmaal binnen was het behaaglijk. Je keek over de ananassen, guaves en andere exotische vruchten uit over het IJ. Maar al snel bleek het uitzicht voor teveel afleiding te zorgen en werden alle ramen zorgvuldig dichtgekit.

Bovendien kun je van buiten niet zien hoe het er binnen aan toegaat. Vakkenvullers teisteren in groepjes de gangpaden, die per definitie volstaan met dozen. Er liep ooit een vakkenvuljongen rond die zo vies naar zweet stonk dat het aan hem lag wat we die dag niet aten: stond hij bij de groente-afdeling, dan aten we uit de diepvries en vice versa. Ik durf zelfs te beweren dat het immer rottende fruit (waarom is dát nooit op?) aan hem te danken was.

Steeds vaker liep ik honderd meter verder naar de C1000, maar voor sommige producten móet je nu eenmaal naar AH. Sinds kort weer met iets meer plezier. Er is namelijk een klein wonder gebeurd. Mijn gehate filiaal heeft sinds kort namelijk een kassameisje in dienst dat ECHT TEGEN JE PRAAT! En dan niet van die geprevelde zinnetjes als 'bonuskaart airmiles?' of 'voetbalplaatjes erbij', nee, een heuse conversatie met mij als klant!

Ik was door de jaren gewend aan twee types kassières: de Fatima's die vanonder hun hoofddoek alleen met elkaar praatten (luid gillend: 'Waar ga je vanavond? Ik moet Moes sms'en dat ie mij ophaalt met z'n scooter') of het type Zwanet (zo heet ze echt). Zwanet had rode vlekken in haar nek, tilde zuchtend een fles cola over de scanner en klaagde over haar kassa-arm en dat ze al meer dan twaalf uur (lees: jaar) achter die kassa zat en dat het eigenlijk allemaal maar kut was wat ze daar zat te doen.

Claudia is anders. Ze knikt me vriendelijk gedag, geeft gepast commentaar op de boodschappen ('Ooh lekker, kiwisap!' of 'Daar is het echt weer voor hè, erwtensoep'), pakt spontaan haar bonuskaart als ik de mijne weer eens vergeten ben en neemt uitvoerig afscheid.

Dus ga ik nu altijd bij Claudia. Ik neem de stinkende vakkenvullers, de troep en het verrotte eten voor lief om met Claudia over de boodschappen te praten. Iets in mij zegt dat Claudia snel verkast naar een oase-van-rust-Albert Heijn, omdat ze anders verpietert tussen Zwanet en de Fatima's. Ik zal haar daarom vanavond een klein kusje geven. Misschien blijft ze dan wat langer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten