maandag 22 augustus 2011

Rare werkpraatjes

In elke werkomgeving wordt geroddeld. Flink geroddeld ook. Vaak gaat dat er heel omzichtig aan toe, soms zelfs op fluisterniveau. Ook erg: collega’s die samenspannen tegen een bepaalde persoon en daar al hun ergernissen op projecteren (‘jee, gaat ze nu alweer naar de wc? Zou ze stiekem aan de coke zitten?’). Maar het ergst én het grappigst zijn de einzelgängers die doodleuk hun gang gaan en alles eruit kramen wat ze voor de bek komt.

Een paar banen geleden werkte ik voor een vakblad op het gebied van reclame. Behalve een collectieve hekel aan de baas (een narcist pur sang met een bord voor d’r kop, dat het elke dag om vier uur op een wijnzuipen zette) hadden de collega’s erg weinig met elkaar gemeen. Zo kon het gebeuren dat de ene helft van de sales-afdeling bij ons op de redactie over de andere helft kwam roddelen. Er werkte bijvoorbeeld een zeer grote, omvangrijke vrouw, die dagelijks over de tong ging bij haar collega die we voor de vorm maar even Yoghurt noemen (dat was immers zijn bijnaam). Yoghurt sloeg altijd toe op momenten dat het net niet uitkwam. Zat de meerderheid van de redactie aan de telefoon, dan bedacht hij dat hij bij jou op de hoek van je bureau moest komen zitten. ‘Heb je Gemma (bijna haar echte naam) gezien?’, begon hij dan. ‘Gemma zit nú al weer te vreten.’ Vervolgens keek hij je samenzweerderig aan en fluisterde: ‘Een heel pak aardbeienyoghurt. Daar schudt ze dan van die pure chocoladevlokken over uit. En dat slobbert ze dan achter elkaar naar binnen.’ Gemma was verder best aardig, al noemde ze haar homocollega’s steevast zaadvreters en van haar is de uitdrukking ‘Hare Narigheid’ afkomstig, een titel die we voor de bazin reserveerden. Maar dat vreten, dat ging op een gegeven moment iedereen tegenstaan.

Overigens was Hare Narigheid al even schaamteloos. Als ze zichzelf niet liep op te hemelen (‘Overal waar ik binnenkom beginnen mensen te stralen. Ik ben een bron van pure inspiratie.’), liep ze anderen af te kraken. Werknemers werden plotseling op non-actief gezet omdat ze haar hadden geïntimideerd dan wel met een mes in haar tuin hadden gestaan. Of omdat ze er mee in bed had gelegen, volgens het roddelcircuit. Eén persoon, iemand die de redactie moest coachen nota bene, bleef weg omdat ze volgens Hare Narigheid ‘geestelijk en lichamelijk volledig was uitgewoond.’ En zo had ze over iedereen wel wat.

Weer een paar banen daarvoor werkte ik bij een grote internetprovider. Met name in de studio heerste bij vlagen complete anarchie. Op vrijdag kwam een cokebusje allerlei lekkers bezorgen, terwijl collega’s wodka en ander sterk spul haalden bij de Gall & Gall. Twee vrouwelijke collega’s, die de dag doorkwamen op een groentensapdieet en een enkele tictac, gingen er geregeld lam lallend aan onderdoor. Maar op maandag werden ze bij de koffieautomaat weer even vriendelijk bejegend door collega L., die met z’n onschuldigste ogen doodleuk aan zo iemand kon vragen: ‘Sta je lekker kutscheetjes te laten?’ L. was nogal een ongeleid projectiel. Hij verscheen soms dagen niet op kantoor, kwam dan terug met spierwit haar, om er nog voor het einde van de dag allemaal zwarte anarchistentekens in te kliederen. Het ging pas echt mis toen collega R. bij hem introk. Die zat vanaf dat moment knikkebollend in z’n bureaustoel. Het schijnt dat hij tijdens een personeelsuitje nog eens door de HR-mevrouw uit een volgekotste plantenbak is gevist. Afijn, L. dus. Die de grofste opmerkingen naar de hoofden van brave, duurbetaalde consultants slingerde. Waar L. was, daar gebeurde wat. Stond hij geen tram te moonen, dan vloog er wel een prullenbak in de fik. Uiteindelijk is L. gewoon maar helemaal niet meer komen opdagen en tot op heden ontbreekt ieder virtueel spoor van hem. Naar het schijnt is hij tegenwoordig keurig getrouwd en heeft ie een paar (nu nog) lieve kinders.

Zo heb ik nog veel meer voorbeelden van bizarre gesprekken, vreemde collega’s, idiote practical jokes, inside information en stiekeme lift-affairettes die ik met liefde voor jullie neer pen. Maar voorlopig lijkt me dit wel even genoeg…

woensdag 10 augustus 2011

Kansloos netwerken bij het UWV

Ik ben alweer ruim een jaar druk aan het werk, maar vorig jaar heb ik drie maanden zonder gezeten. Achteraf een heerlijke periode, want het was van 1 mei tot 31 juli alleen maar mooi weer. Maar na mijn niet-verdiende ontslag moest ik een WW-uitkering aanvragen en kwam daardoor in een ambtelijke molen terecht. Althans, dat dacht ik van tevoren.

De regel is dat je vlak voor je laatste werkdag begint met je aanvraag. Ik belde dus met het UWV en kreeg een heel aardige jongen aan de lijn. Hij vertelde wat ik doen moest, en dat kon gelukkig allemaal online. Tien jaar geleden zat ik in een soortgelijke situatie (nu werd één FTE wegbezuinigd, toen een hele afdeling). Destijds moest ik me met een enorme stapel formulieren, waaronder alle loonstrookjes uit mijn hele werkzame leven, melden bij een kantoor waar een mannetje achter een loket zat. Dat mannetje vertelde me op welke vacatures ik het best kon solliciteren. En hoe ik een sollicitatiebrief het best kon beginnen. Echt, de betutteling. Het viel me mee dat ik geen uitbrander kreeg omdat ik me pas om vijf over negen had gemeld in plaats van negen uur stipt. Dat kon ook niet, want het hek voor het gebouw zat nog op slot.

Hoe anders was de situatie nu. Vol goede moed maakte ik een DigiD aan, meldde me aan bij iets dat Netwerkplein ofzo heette en stuurde een pdf-versie van mijn paspoort de ambtelijke molen in. Dat was allemaal op mijn eerste dag als steuntrekkende werkloze. In het telefoongesprek had de aardige jongen aangekondigd dat er voor hoger opgeleiden zoals ik speciale bijeenkomsten waren. Daar zouden ze allerlei handige tips geven die hielpen bij het vinden van een nieuwe baan. 'Moet ik me tot die tijd nog ergens melden?', vroeg ik. 'Nee hoor', zei de aardige jongen. De bijeenkomst was op 14 juni. 'Maar het kan in de tussentijd geen enkele kwaad om alvast een beetje om je heen te kijken, natuurlijk', lachte hij.

Het werd 14 juni. Om 15.00 uur stipt meldde ik me bij een groot, glanzend pand op Amsterdam Sloterdijk. Ik had een plukje mensen verwacht dat net als ik op een 'werkcoach' zat te wachten. In plaats daarvan kwam ik in een ruimte terecht waar zeker zestig mannen en vrouwen vertwijfeld om zich heen stonden te kijken. Wat bleek: dit was een 'netwerkmeeting'. Vandaag gingen we leren hoe we online netwerken als LinkedIn en (whoehoe) misschien zelfs Twítter konden inzetten om te netwerken. En wie weet hadden we ook nog wel iets aan elkáár.

Wat er toen gebeurde was werkelijk te bizar voor woorden. Echt, zelfs Toren C was niet weggekomen met de volgende scène. Twee dames - eentje eind twintig, de ander eind dertig - in bloemetjesjurken met een witte legging eronder vroegen ons in het midden van de ruimte te gaan staan. 'De muur aan de overkant is het noorden van Nederland, de muur aan ónze kant is het zuiden. Nu moet iedereen gaan staan waar hij geboren is.' Als een schooljuf klapte de oudste van de twee in haar handen. Ongemakkelijk begonnen de aanwezige steuntrekkers door elkaar heen te bewegen. Een van de aanwezigen klom in een hoek van de zaal op een vensterbank. 'Wat doe jij nou?', kirde de jongste schooljuf. Ietwat schaapachtig volgde het antwoord. 'Ik kom uit Curacao.' Dat was lachen geblazen. Overigens kwamen de meeste mensen gewoon uit Amsterdam en omstreken, dus halverwege de achtermuur stond een pluk mensen elkaar in de nek te hijgen. 'Nu moeten jullie gaan staan waar je hebt gestudeerd'. En hup, daar dook de rest ook op het kluitje Amsterdammers.

Gelukkig mochten we ons daarna weer door de zaal verspreiden. De dames gingen ons uitleggen waarom LinkedIn handig was. 'Wie van jullie heeft LinkedIn?' 59 van de zestig vingers gingen de lucht in. 'En wie van jullie heeft Twitter?' Een stuk of tien handen bleven over. 'Twitter is anders hartstikke handig hoor. Als je ons volgt op Twitter kun je hele interessante vacatures tegenkomen.' Vervolgens ontstond een discussie in de zaal over het zoeken van werk via internet. Of dat niet gewoon via vacaturesites kon. Maar toen bleek dat het bij de sollicitatieverplichtingen óók telde als je je LinkedIn-profiel bijwerkte, verstomde het gemor.

Na een kwartier gezwatel over sociale media pakten beide schooljuffen een mandje. De twintiger deelde oranje usb-sticks uit, de dertiger blauwe. De oudste riep vervolgens: 'Hou nu allemaal je usb-stick in de lucht. Zestig verbaasde armen zwaaiden omhoog. 'Willen degenen met een oranje usb-stick in een kring gaan staan?' Aarzelend kwam een kring tot stand. 'Willen degenen met een blauwe usb-stick een kring vormen om de oranje mensen heen?' Zo gezegd, zo gedaan. 'Nu tel ik tot drie en draaien alle oranje mensen zich om. Je stelt je voor aan degene die tegenover je staat en dan ga je met die persoon netwerken!'

Nog voor ik 'What The Fuck' kon denken, klonk het 'Een! Twee! Drie!'.

Een soort van jongen of een man draaide zijn vlassnor naar me toe. 'Hi! Ik ben Stacey.' Stacey bleek middenin een metamorfose van man naar vrouw te zitten, of andersom. Ik heb het niet durven vragen. Stees moest een periode overbruggen van een studie psychologie en een postdoctoraalachtig iets. Leuk voor Stacey, maar ik had nog steeds geen zicht op een baan. Toen blies de oudste schooljuf op een fluitje, dat ze tot dusver ongezien om haar nek had hangen. 'We schuiven allemaal twee personen op naar links!' Nu stond ik tegenover een ex-directeur van een dure bank, denk aan Lanschot of iets dergelijks. Ik viel maar meteen met de deur in huis. 'Vind jij deze bijeenkomst net zo idioot als ik?' Gelukkig kreeg ik bijval.

Na weer vijf minuten ging het fluitje opnieuw. 'Op de usb-stick staan alle formulieren die je nodig hebt bij het Netwerkplein. En nu is het tijd voor de borrel!'

Ik heb nog nooit zo snel een zaal zien leegstromen. En van die ambtelijke molen heb ik weinig gemerkt. Tot het moment dat ik meldde dat ik weer werk had, was het enige contact met mijn 'werkcoach' een autoreply: 'Van 3 tot en met 24 juli ben ik op vakantie.'

Gay Pride 2011 versus Gay Games 1998

De buurmannen van drie deuren verderop hebben hun regenboogkleurige homovlag nog buiten hangen. De rest van de gays in onze straat heeft niet gevlagd. Hadden we dat met z'n allen wel gedaan, dan had iedereen kunnen zien dat we hier bijna onze eigen versie van Blue Movie* kunnen naspelen. Zóveel wonen er hier. Dat klinkt overigens spannender dan het is, want daar zijn we met z'n allen veel te gezapig voor geworden. En dan heb ik het vooral over mezelf, natuurlijk.

Lees bijvoorbeeld hoe ik de gay pride het afgelopen weekend heb gevierd. Vrijdagavond op een bootje de grachten doorgevaren. Zaterdagmiddag met nog zo'n vijftig anderen bij vrienden die op de Prinsengracht wonen de boten aan ons voorbij laten gaan - zowel letterlijk als figuurlijk. Daarna opnieuw op een bootje, vanwaar de lieftallige Nienke en ik een ietwat teleurstellende komkommer-act hebben opgevoerd. Rond 19.00 uur uit eten - nee, geen snelle, kleffe hap kebab zoals ik vroeger zou doen, maar op stand in een klasserestaurant - en vervolgens een plasstop op kantoor. Ik ga natuurlijk niet in zo'n ondergelopen piskruis staan. Tot slot nog even brallen bij een barretje in de buurt van de Amstel. Het entertainment: de paraplu in mijn hand met een doodskop als handvat die willekeurige voorbijgangers ophield en aan het lachen probeerde te maken.

De zondag vulde zich met uitslapen, tv kijken, sushi eten en een laatste feestelijke stuiptrekking op het Rembrandtplein, waar X-Factorsterren en deejays de boel nog even aan de gang hielden. En toen was het uit met de pret. Geen wilde Rapido-feesten meer, en ook niet losgaan in de Trut.

Al met al klinkt het nog best gezellig (toch?), en dat was het zeker ook. Maar wat een enorm verschil met dertien jaar geleden! Die eerste augustusweek van 1998 stond niet alleen in het teken van Gay Pride, maar van een complete Gay Games. Een hele week lang stond het centrum van Amsterdam volledig op z'n kop. Ons huis bood plaats aan een horde logees uit het verre Brabant, maar van slapen kwam niet veel. Overdag werkten we bij de Daily Friendship, een krantje dat iedere dag onder het gayminnende publiek verspreid werd. 's Avonds en 's nachts was het één groot feest.

Tijdens die avonden kwamen we de gekste types tegen. Troeteltrans Kelly was toen nog Ferry. Niels en ik deden onze toen al niet meer wekelijkse Jermaine Jackson & Pia Zadora-act op het in hoogte verstelbare minipodium in de Montmartre. Om toeristen te pesten vroegen we kerstliedjes aan van Mariah Carey, die prompt gedraaid werden. Ook kwam ik een groepje lesbo's tegen waarvan ik er overdag eentje had geïnterviewd. 's Middags durfde ik het nog niet, maar eenmaal in extase heb ik toch even aan haar zorgvuldig gecultiveerde baardharen getrokken. Daarna dansten we tot diep in de nacht op een White Party in de Heineken Music Hall of op spontaan georganiseerde feesten. Het gíng maar door!

Eén avond herinner ik me in het bijzonder. Het was de nacht dat stellen van hetzelfde geslacht symbolisch met elkaar in het huwelijk traden, iets wat pas vanaf 2001 officieel zou mogen. Een paar herinneringen lopen door elkaar heen, en de volgorde komt anno nu wat onrealistisch over, maar het gebeurde toch écht zo. Voordat we naar een fraai aangeklede trouwzaal in het sjieke Krasnapolsky togen, maakten we een omtrekkende beweging naar de RoXY. De legendarische discotheek maakte z'n naam waar, die avond. Als bizarre act werd er namelijk live op het podium gefistfucked. Dat het een lieve lust was, ook nog. In een grote cirkel stond het publiek met uitpuilende ogen en opengesperde monden toe te kijken hoe twee uitermate gespierde, kaalgeschoren nichten in de weer gingen met Crisco en poppers. We zagen het een tijdje aan, maar toen we vuistdiep in de voorstelling zaten vonden we het welletjes.

Op naar Kras, op naar de trouwende stelletjes. Een groter contrast was nauwelijks denkbaar. De versmeltende geur van goedkope campingboter en rotte eieren tegenover de snoezige snorretjeshomo's en potten in Dietrich-pakken die elkaar met tranen in de ogen een ongeldig ja-woord gaven.

De gayvlag hangt er nog. Ik weet precies waar ik moet zijn. Zal ik even langsgaan om een kopje, eh, boter te lenen?

*Blue Movie: film waarin Hugo Metsers II de hele tijd aanbelt bij buurvrouwen en ze vervolgens aan z'n lans rijgt.