donderdag 1 juli 2010

Het Kangoeroe Eiland

Gisteravond, op een terras. Wat begon met een Anita Meyer-sighting, eindigde in een rondgang langs de vaderlandse muziek. Wat was het geval: een van de tafelgenoten had Anita Meyer gespot op het plein bij de Zuidas. Ik vroeg nog: 'Stond ze daar te pinnen?' Maar nee, het ging hier om een compleet optreden van mevrouw Meyer. Wat ze zoal zong: 'Ongeveer drie keer Why Tell Me Why en nog een paar liedjes.' Overigens werd de zangeres vroeger door iedereen uit het gezelschap Annie Temeier genoemd, zonder verder te weten wat dat was, een temeier.

Het voert te ver om alle smartlappen en chansons die de revue passeerden hier op te sommen. We eindigden in ieder geval met het beluisteren van de Pastorale, op Youtube. Ramses Shaffy, die zijn potsierlijke poëzie (Maar soms ben ik als kolkend lood, Ik ben het leven en de dood) koppelt aan een bombastische voordracht. Liesbeth List, die hem smachtend toekweelt: 'Ik heb je lieeeeeefffff! Zooooooo lieeeefffff!' Aanvankelijk werd er nog gezwijmeld bij 'dat prachtige lied', tot een van ons fijntjes opmerkte dat die hele Pastorale, een ode aan de zon, helemaal nergens op sloeg. Want als zelfs de zon zelf aan het einde roept: 'JE KUNT NIET HOUDEN VAN DE ZON', wat heeft zo'n ode dan voor nut? Best zielig: eigenlijk is de Pastorale vooral een parabel van Ramses' en Liesbeths liefdesleven. Hij de eeuwig onbereikbare, zij die hem goddelijk aanbidt.

In de tussentijd maakte ik me kwaad over compleet andere liedteksten. Zo had Nederland in de jaren vijftig te duchten van het toen al oubollige Cocktail Trio. Grootste hits: Het Vlooiencircus en Het Kangoeroe-eiland. Over die laatste wil ik het hebben, want dit lied heeft de overbodigste tekst aller tijden. Ik zal uitleggen waarom.

Het lied begint met een situatieschets:
Dit is het geluid van een haastige kangoeroe, radeloos, redeloos, reddeloos.
Want tijdens haar middagtukkie
Is zoonlief uit 's moeders buidel geslopen
Nieuwsgierig naar de wijde wereld


Vervolgens gaat de kangoeroemoeder, die met de naam Mien door het leven moet, het hele eiland rond, op zoek naar dat kind. Even alle coupletten achter elkaar:

Hèjje Henkie gesien, Sien, hèjje Henkie gesien? Nee!
Maar misschien Tante Stien, Mien, heit die Henkie gesien

Ach, wat is dat kind snel, Nel, ik sloot me ogen een tel
En toen zonder vaarwel, Nel, kroop-ie uit mijn buidèl

Laatst nog kreeg-ie een jo-jo, in mijn buidel kado (hahaha)
Nou ik sprong als een vlo, Jo, dat ding dat kriebelde zo

Oh, ik ben toch zo ongeruus, Truus, ik ben toch zo ongeruus
Pa gooit me zonder excuus, Truus, als ik zo leeg thuis kom uit huus


Tja, wat rijm betreft was het lolligheid troef bij het Cocktail Trio. Maar waar komt die volledige overbodigheid van dit lied nou aan bod? Wel, die schuilt in de conclusie:

Oh, kijk nou er es aan, Sjaan, wat-ie nou weer had gedaan
Hij was, en dat lapt-ie me nou altijd, tussen me voering gegaan


What the fuck? 'Dat lapt-ie me nou altijd?' DAN KIJK JE DAAR TOCH ÉÉRST, stom wijf! Dat had die kangoeroemoeder dus een complete race over dat eiland bespaard. En óns een bespottelijk lied.

Maar goed, vooruit dan maar:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten