dinsdag 24 augustus 2010

De kastanjeboom



Er was eens een kastanjeboom. Die boom groeide en groeide totdat de boom zo groot was dat hij geen zin meer had om verder te groeien. Om hem heen stonden tientallen andere bomen, ook maar gewoon een beetje voor zich uit te groeien. Het kon de kastanjeboom weinig schelen. Jaar in, jaar uit schudde hij zijn bladerdak van zich af als hij het koud kreeg, om de lente erna de warmte aan te grijpen voor een nieuwe, groene jas.
Toen de boom een jaar of dertig,veertig was begon de lucht bij vlagen naar benzine te stinken. Naarmate de jaren vorderden werd de stank steeds penetranter, maar het wende snel. Ach, de natuur, dacht de boom dan, en hij ging over tot de orde van de dag. Een beetje staan, een beetje meewiegen op de wind en af en toe een stekelige bolster vanuit z'n kruin op de kop van een voorbijganger laten kletteren.

De zaak veranderde toen de kastanjeboom de respectabele leeftijd bereikte van honderd jaar. De kruitdampen, geweerschoten, nee zelfs degenen die aan zijn poten begonnen te zagen - het kon hem allemaal niet deren. Maar wat hem wél zwaar irriteerde waren twee oogjes, die dagen achtereen in z'n rug priemden. Twee hele jaren lang kriebelden die oogjes uur na uur, dag na dag, maand na maand in zijn rug. Alsof twee laserstraaltjes hem doorboorden, zo voelde de kastanjeboom zich. Al snel voelde hij zich ronduit misselijk van ellende. Op 4 augustus 1944 hield het onafgebroken gestaar ein-de-lijk op. Maar voor de kastanjeboom was het te laat. De priemende oogjes hadden hem zo scherp in de gaten gehouden dat hij van binnenuit was uitgeput.

Wat er in de jaren daarna gebeurde is een tranendal. De boom groeide allang niet meer, integendeel: zijn armzalige takken als treurwilgen omlaag, zijn groene blaadjes werden grauw en zijn ooit zo stekelige bolsters spatten slap uiteen op de grond. Ieder jaar opnieuw hoopte de kastanjeboom dat hij uit zijn lijden werd verlost. In 2007 was het zover. Daar was dan eindelijk de man met de zaag. Het bleek valse hoop. De zaag bleek nodig voor het operatief verwijderen van een stekje dat terloops uit zijn oude schors stak. Opgewonden klopten mensen op zijn stam, boorden gaten in z'n fundament en namen hem gevangen. Ontsnappen was niet langer mogelijk, want zijn voeten kwamen vast te zitten in een ijzeren constructie.

Het wachten was nu op die ene, fatale windvlaag die hem zijn definitieve ondergang zou bezorgen. Een knak, en toen was het allemaal voorbij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten