woensdag 9 maart 2011

Kotsen in een coltrui

Hoe we erbij kwamen weet ik niet meer precies, maar tijdens de lunch vandaag ging het ineens over kotsen. Braken. Overgeven. Gelukkig hoef ik nooit te kotsen, tenzij ik hondsberoerd ben en dat komt - ook gelukkig - maar weinig voor. De keren dat ik moest overgeven kan ik me dan ook levendig herinneren.

Het was een kille januaridag. Ik zat bevend op de bank. De col van mijn trui had ik tot halverwege mijn hoofd getrokken, in de hoop het iets sneller warm te krijgen. Nu heb je braakneigingen die zich uren van te voren aankondigen: ergens in je lijf gaan er alarmbellen af die ervoor zorgen dat je op tijd de wc haalt, of een daarvoor alvast klaargezette keukenemmer. Maar er zijn ook kotsbewegingen die zich acuut aan je opdringen.

Daar zat ik dus, in mijn coltrui. Hevig bibberend probeerde ik de controle over mijn lichaam te herwinnen toen er zich vanuit het nergens ineens BAAAAAARRRRFFFFF!!!! een keiharde straal kots via het nietsvermoedende keelgat naar buiten baande. Het was een eruptie van ongekende proporties. Nu hadden we die avond enorm zitten genieten van mijn geroemde spaghetti bolognese, waarop dat steeds zieker worden lichaam van me had besloten dat er nogmaals van genoten moest worden.

Daar zat ik dus. In mijn coltrui, waarvan de - toch al wijde - col er inmiddels was gaan uitzien als zo'n Soep In Zak van Knorr. Voorzichtig voelde ik aan de braakwaterbal, en ja hoor: warm, vloeibaar en inmiddels door de col heen druipend. Nu is er - helaas, zeg ik daarbij - maar één manier om een trui uit te trekken. Juist, over het hoofd. Geloof me: als je net ontzettend smerig hebt gekotst, wil je niet ook nog eens de hele inhoud van je maag over je hoofd uitsmeren. Maar het móest!

Om nog meer ellende te voorkomen (dat wil zeggen: stukjes overgeefsel tussen de plinten van een houten vloer - een ander verhaal in dit genre dat ik vast nog wel eens uit de doeken doe) kneep ik mijn col dicht en strompelde ik naar de badkamer. Daar trok ik de trui uit. Het resultaat: een gezicht vol halfverteerde spaghettislierten, brokjes tomatenprut in het haar en twee met gehaktresten dichtgeplakte ogen. Ook mijn neus zat verstopt, met iets dat ooit had geleken op een champignon. En zuur dat het rook! Van de weeromstuit begon ik opnieuw te spugen, deze keer in de nadruppelende trui die ik nog in mijn handen had.

Zo vierde ik mijn eigen bolognese-orgie. En die trui? Die heb ik nooit meer gedragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten