zaterdag 16 april 2011

Volkomen overbodige ergernissen

Veel mensen leiden aan hetzelfde euvel als ik. Ze zullen het evenals ik niet graag toegeven, want je zet jezelf er nogal mee te kijk. Het gaat hier namelijk over verspilde energie, over nutteloze aandacht voor volstrekt onbelangrijke zaken. Ergernissen die zomaar ineens opduiken en waar niemand iets mee opschiet. Zeker ikzelf niet. Maar ze bestaan, dus laat ik er maar aan toegeven.

Het begon al op de basisschool. Daar hing een juf rond die een heel schooljaar lang bijna elke dag hetzelfde aanhad. Ze ging gekleed in een wit overhemd, met daarop aan de voorkant de felgekleurde panden van een gilet erop genaaid. Aan de achterkant zat niets. Die juf deed er nooit een jasje over aan, wat mij wel de bedoeling leek: dan wekte je immers nog de schijn dat je een echt gilet over je nette blouse had aangetrokken. Nu liep ze het hele jaar voor lul in dat bloesje met twee rare gilet-flappen die ook nog eens om haar heen fladderden. Want reken maar dat ze de knoopjes niet dichtdeed. Met mijn tienjarige verstand vond ik het getuigen van creatieve armoede en daar heb me dus minstens een jaar aan moeten ergeren.

Een ander voorbeeld. Begin deze eeuw werkte ik op een kantoor waar dagelijks gezamenlijk geluncht werd. Erg leuk en vaak gezellig, tot het moment dat een van de collega's Hüttenkäse op zijn brood wilde doen. Hoe irritant was zijn uitspraak van dat woord! De collega - verder een prima vent - probeerde het op z'n Zweeds mogelijk te vragen: 'Mag ik de (let op het aanloopje) uuhHhhEUtenKèèèèse?' What the fuck: 'uuhHhhEUtenKèèèèse'? Terwijl de andere collega's gewoon doorkeuvelden over Kane-concerten en andere ellende, kromp ik dagelijks ineen van inwendig beleefd leed. Ik moest een tactiek verzinnen op dit vreselijke Hüttenkäse-probleem. De oplossing: weg-elimineren. In het begin keek ik 's ochtends in de koelkast en gooide ik de Hüttenkäse weg. Maar dat leidde tijdens het eten tot de vraag: 'Is de uuhHhhEUtenKèèèèse nu al op? Wil je morgen nieuwe uuhHhhEUtenKèèèèse meenemen? Jammer, ik had zo graag uuhHhhEUtenKèèèèse op brood gehad.' Aan mijn kant van de tafel: 'Aaargh' keer drie. Wat uiteindelijk het best heeft gewerkt: gewoon dat doosje Hüttenkäse alvast naast hem neerleggen zodra we gingen eten.

Een paar jaar later. Op weer een andere redactie. Deze collega belde elke middag om vijf uur stipt met zijn vriendin. Een heel klein vriendinnetje, denk ik, want hij sprak haar aan als een kleuter. 'Hai lieffie! Hoe istie? Alles goed? Heb je lekker gewerkt vandaag? Ja? Oh... Wat wil je eten lieffie? Lekker pastaatje maken met kaas? En groentjes? Wit wijntje d'r bij? Kusje. Doei!' En dat elke dag, al varieerde hij af en toe met de gerechten in de pasta. Maar dat was nog niet eens het ergste. Want terwijl je met kromme tenen het gesprek zat af te luisteren, krabde deze collega zichzelf tot de schilfers over z'n toetsenbord dansten. Juist de combinatie van dat lieve gefluister in de hoorn en een geruchtmakend huidprobleem deed mij huiveren van ergernis. Ook deze collega was in de omgang redelijk te doen, maar dit soort vunzigheid zorgde voor een verstoorde werkrelatie. In mijn hoofd, dan. Overigens ging dat krabben de hele dag door. Tschk, tschk, tschk. Tschk, tschk, tschk.

Tot slot erger ik me aan gesprekken in restaurants tussen groepen zakenmensen die elkaar niet of nauwelijks kennen. Als ik zie dat er aan de tafel naast me een dergelijk gezelschap neerstrijkt, móet ik observeren. Je ziet meteen wat de rolverdeling is. Vaak is er zo'n manager die plotseling alle conversaties overruled met een misplaatste grap. Of een behaagziek communicatiemeisje dat iedere gast (vaak buitenlanders die met een vies gezicht de menukaart bestuderen) gerust wil stellen en iets te hoog giechelt. Iemand van de afdeling H.R. die het alleen maar over de bedrijfsprocessen wil hebben. In steenkolen-Engels: 'So how is the work process in your company going? Do you have a lot of workmembers to care about?' Intussen zoeken de buitenlandse gasten aansluiting bij elkaar, met voorbeelden uit vorige reizen naar Nederland. Die gaan steevast over canal cruises, Vén Goow, Britse horken van toeristen waarvoor ze zich schamen en altijd over het symposium dat de vorige keer ook al niet geslaagd was. En daarna de manager weer, die met een lepel tegen z'n glas tikt en een onsamenhangende speech begint te geven. Het eindigt steevast met een opgelucht applaus van de toehoorders, waarna ze het - eindelijk verbroederd - op een zuipen zetten. Het behaagzieke meisje giert nu iets te hoog boven het gezelschap uit, de H.R.-man zit intussen met z'n arm om de leuning van de buitenlandse rayonmanager (v) gevouwen en de avond eindigt in gelal. Werkelijk te genant voor woorden.

Kijk, daar erger ik me dus aan. Volkomen onterecht, want al deze mensen proberen er ook maar het beste van te maken. Op hun eigen, irritante manier. Misschien moet ik er gewoon een blogje over schrijven. Dat heeft vast meer nut dan al dat onzinnige geërger en het levert vast een amuserend verhaal op....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten