maandag 25 april 2011

Nelly Nijlpaard, Hare Narigheid en Schaapje van Schaaps

Het verdraaien en/of verzinnen van namen is het leukste wat er is. Ooit heb ik met mijn zusje een naamwoordenboek bedacht en hoewel het nog niet is voorgekomen dat ik in het echt een Jannerik of een Drekje ben tegengekomen: het had zomaar gekund.

Er gaat bijna geen dag voorbij waarop ik nieuwe, vreemde namen tegenkom. Want mèèèn, wat heten mensen raar. Neem bijvoorbeeld de schrijfster Charlotte Mutsaers. Muts-aars. Kut-kont! En om even in dit genre te blijven: verslaggever Jeroen Wollaars zit er letterlijk warmpjes bij. Ik weet het: flauw. Maar ik vind dat nu eenmaal grappig.

Nog grappiger is het als mensen een naam hebben die je kunt verbasteren tot iets idioots. Zo mailde ik wel eens met ene Wanda Dubbeld. Dat werd al snel Wanda Dubbel D. Lang geleden ging er een studiegenoot mee naar Parijs. Ze noemde zichzelf Peti, wat was afgeleid van Petronella. Dus noemden we haar Tronie, omdat ze met haar chagrijnige smoel nergens aan mee wilde doen.

In de streek waar ik vandaan kom is het heel gebruikelijk vrouwen een mannennaam te geven waarvan een verkleinwoord is gemaakt. Gijsje, Goosje, Dirkje, Jantje... Andersom plakte men vroeger een uitgang als -us achter vrouwennamen. Grietus bijvoorbeeld. Zoiets zou je ook heel goed met exotischer namen kunnen doen. Als ik ooit een jongenstweeling namen moet geven, gaan ze door het leven als Esmeraldus en Cinderello.

Hondennamen verzinnen is een ander overbodig, maar leuk tijdverdrijf. TomenJerry is favoriet, voor een leuke labrador. Of botox voor een boxer. Silas voor een collie, of Lassie voor een pitbull.

Dan zijn er natuurlijk de BN'ers. Bij mij thuis hebben ze bijnamen als Fuckje de Both en Lieke van Sexmond. Beertje van Beers noemen we Schaapje van Schaaps. Guus Meeuw-eens. Gijs Scholten van Aarsgat. Goedele Lik-eens. Cunty Trustfull.

Iets pijnlijker zijn de bijnamen voor collega's. Mijn ex-baas Nina Brink werd 'De blonde cavia' genoemd. Een jongen zonder benen ging in de wandelgangen door het leven als Stompmans. Het excentrieke opperhoofd van een vakblad noemden we Hare Narigheid en bij buitensporige kledingkeuze 'The devil wears Zeeman'. Maar hier zijn ook onschuldige voorbeelden van, natuurlijk: Jasperge.

Het zat er trouwens al vroeg in, rare namen herkennen of verzinnen. Zo noemden we een baby Dopka, naar haar vader die dopogen had en haar opa die naar kattenvoer stonk. Een vrouw uit het dorp heette Schelp, omdat ze sprekend leek op een afbeelding uit ons memoryspel. Ook hadden we Krikkie, een dame met een hoofd alsof ze net was klaargekomen. Nelly Nijlpaard, de moeder van twee campingvriendjes. Niet eens omdat ze dik was, maar ze deelde dezelfde verbaasde gezichtsuitdrukking met het speelgoednijlpaard van mijn zusje. Een tante tot slot, die haar vakantieverhalen steevast begon met het teleurstellende verloop van haar stoelgang. Zij kreeg als bijnaam de Diarreetante.

En zo zou ik uren door kunnen gaan. Want ik heb het nog niet over de Slons gehad, of de Eitjesmevrouw. Maar daarover vertel ik een andere keer...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten