dinsdag 17 januari 2012

Zweedse meisjes, het vervolg: Sita het Hongaarse meisje

Lees eerst het vorige verhaal over de Zweedse meisjes. Dit is dus het vervolg.

Aangezien het mentorvader- en -moederschap ons goed was bevallen, bedachten Nina Rosa en ik ons geen moment toen zich in het nieuwe studiejaar wederom een mentormeisje aandiende. Deze keer had het lot bepaald dat we een Hongaarse studente ter opvang kregen, Sita genaamd.

Sita was een donkerharige schone met ravissant zwart haar. Als ze lachte tenminste. De eerste vijf minuten deed ze dat nog volop, al was ze na een week nog steeds vermoeid van de uitputtende reis die haar van een Hongaars bergdorpje naar Utrecht had geleid. We maakten kennis met een kopje thee en om het ijs te breken stelden we haar nieuwsgierig de ene vraag na de andere. Sita vroeg niets terug. Na een minuut of tien was ze het eenzijdige verhoor zat en ze zei: 'Dat hoeven jullie allemaal niet te weten.'

Een paar dagen later informeerden we voorzichtig bij het Buitenlandsestudentenhuis op het Janskerkhof hoe het Sita beviel, hier in Nederland. Ze had al die dagen binnen gezeten, ook al hadden we haar gewezen waar het postkantoor was. We waren op dat moment nog vast voornemens haar de Afsluitdijk te laten zien en een oer-Hollandse maaltijd voor haar te koken. Toen nog wel.

Gedurende een periode van drie maanden hebben we om de zoveel dagen geprobeerd contact te leggen met Sita. Vaak schold ze mopperend in de telefoon wat voor koud kutland Nederland was. En dat iedereen vervelend tegen haar deed. En waarom hier geen goulashsoep in ruime hoeveelheden voorhanden was. Waarom ik stiekem naar haar vriendje had gegluurd toen hij een paar dagen over was uit Hongarije (wat overigens niet zo was, de jongen had de uitstraling van een hork met z'n platvissengezicht). Waarom iedereen hier Nederlands sprak. Waarom haar huisgenoten zo vervelend waren. En zo ging het vaak nog even door.

Het lachen was Sita totaal vergaan. Het schone was er dus wel vanaf. En dat ravissant zwarte haar hing inmiddels in vette slierten om haar hoofd. Zo verwaterde het contact, dat op het eind tot een onverwachte climax kwam. Sita had namelijk besloten ons te trakteren op een afscheidsetentje! Dat ze wegging moest inderdaad groots gevierd worden.

We belden aan. Een buitenlandse student (een hele leuke, aardige, Jessica en Jenny-achtige) deed open en stuurde ons door naar Sita's kamer. Daar lag ze, languit op de grond met het gezicht naar de vloer. Bezorgd vroegen we of het wel goed met haar ging. Sita deelde haar kamer met een Amerikaanse Kimberley. Zo'n doorsnee Natalee Holloway-kloon die haar helft van de kamer had behangen met roze schilderijlijstjes vol vriendinnenfoto's. 'Zo lig ik hier altijd', zei Sita. 'Dan hoef ik die stomme blije foto's van Kimberley of hoe ze ook heet niet te zien.'

Zwaar geïrriteerd ging Sita ons voor naar de keuken. Ze viste een vieze pan uit de gootsteen en hield deze voor de vorm onder een lauwe waterstraal. Daarna mikte ze de pan voor de helft vol met macaroni, gooide er wat blokken kaas en bevroren spinazie door en zette hem op het vuur. Na een kwartier was het 'eten' 'klaar'. Na een half uur stonden we weer buiten, nadat we Sita omstandig hadden bedankt voor de feestelijke maaltijd. Voor de vorm telefoonnummers uitwisselen konden we niet meer opbrengen.

En zo eindigde het o-zo vrolijke mentorverhaal in een debâcle. Aan een nieuwe lichting studenten zijn we dan ook nooit begonnen.

2 opmerkingen:

  1. Sita had meer problemen dan alleen haar immer happy kamergenootje Kimberl(e)y. Ook zij was een stuk ouder dan wij en zij had het communisme nog redelijk vers in het geheugen. De nasleep van de val van de muur had bij haar het effect dat ze zich tegen het kapitalisme had gekeerd. Ze was voortdurend aan het klagen over geld. Vond ook dat wij teveel geld hadden. Ze ging daarin ver: ze weigerde ook de haar door ons aangeboden drankjes. Met een glas water bijgevuld uit de wc stond ze chagrijnig te kijken de enkele keer dat ze meeging naar een café. Ze had daarin iets onmiskenbaar potterigs. Wat vreemd was, want later bleek ze ook nog homofobisch te zijn. Althans, zo interpreteerden we toen haar opmerking naar jou: ‘In Hongarije hebben we speciale plaatsen voor mensen zoals jij.’ Dat kan achteraf gezien best aan haar slechte beheersing van de Nederlandse taal hebben gelegen. Maar destijds waren de verhoudingen als zo verstoord dat we haar allerlei slechte eigenschappen toedichten. Dat verlangen naar Goulash snapte ik ook niet.
    Ik vond het moment dat ze door de mand viel wel heel erg leuk. Nadat ze ons meerdere keren voor kapitalisten had uitgemaakt, was er ineens een spontane ontmoeting met haar beste vriendin uit Hongarije. Ik heb zelden een meisje/vrouw gezien die zo behangen was met juwelen en gesierd met merkkleding en Hermestasjes als die vriendin.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Eigenlijk was Sita een beetje een zielig geval. Wat Nina Rosa hierboven allemaal vertelt had ik waarschijnlijk verdrongen. Ze was inderdaad anti-geld. Maar ondertussen...

    BeantwoordenVerwijderen