dinsdag 6 september 2011

Kassameisjes

Dinsdagochtend half negen. Tramhalte, bij de Albert Heijn aan de Oostelijke Handelskade. Drie meiden van een jaar of zestien. Twee zitten op het bankje, nummer drie drentelt heen en weer op hoge hakken. Ze drinkt een blikje roze Fernandes, de twee anderen delen een pakje Wicky.

‘Eeey, weten jullie dat ik Millicent kapot eng vind? Ze zit achter mij bij de kassa.’
‘Dan wissel je toch met Sigourney? Die zit bij de laatste kassa.’
‘Nee dat kan niet meer, want we hebben nu allemaal een vaste kassa. Dat moet. Van Millicent.’
‘Jeeeeesesseeee, zij is toch niet de baas. Ofsooow.’
‘Maar iedereen is kapot bang voor haar. Ik ga niet meer bij Albert Heijn werken.’
‘Nee ik ook niet. Ik heb al genoeg drama in mijn leven.’

Het hooggehakte meisje haalt haar iPod-snoer uit haar mond en begint zich er nu ook mee te bemoeien.
‘Ik heb nooit met Millicent gewerkt. Ik was net op tijd weg.’
‘Waarom hebben wij altijd pech en jij altijd mazzel?
‘Ik heb ook nooit mazzel hoor. Me haar is gestraight maar het is helemaal pluizig.’

Inderdaad, het haar van meisje drie is door de harde wind flink gaan pieken.
‘Stomme kutwind!’

Dan komt er een jongen aangelopen, de tegenwind trotserend. Een grote jongen is het, in een joggingbroek. Z’n gezicht gaat schuil onder een hoodie.
‘Zie eens wie dat is?’
‘Kan ik niet. Is het Anil?’
‘Anil heeft nooit Adidas.’

De meiden barsten plotseling uit in een hysterisch gelach.
‘Ik zie z’n schlong!’
‘Wattefuk, ik kan alles zien!’
‘Eeey! Heb je een boxer aan?’
Nog harder gegil.

Meisje drie gooit haar Fernandes in de prullenbak en loopt naar de jongen. Struikelend over haar hakken rent ze terug naar de andere twee.
‘Néé! Het is tóch Anil! Kóm, rennen!’
‘Nee, de tram dan!’
‘Nee, nu! We hoeven toch maar één halte.’

De meisjes verdwijnen in de verte. Anil staart ze ongemakkelijk na, voor de zekerheid met z’n rug in de wind. Voor wie dit precies een afgang was, en waarom, is me nog steeds niet helemaal duidelijk.

1 opmerking: