Dinsdagochtend half negen. Tramhalte, bij de Albert Heijn aan de Oostelijke Handelskade. Drie meiden van een jaar of zestien. Twee zitten op het bankje, nummer drie drentelt heen en weer op hoge hakken. Ze drinkt een blikje roze Fernandes, de twee anderen delen een pakje Wicky.
‘Eeey, weten jullie dat ik Millicent kapot eng vind? Ze zit achter mij bij de kassa.’
‘Dan wissel je toch met Sigourney? Die zit bij de laatste kassa.’
‘Nee dat kan niet meer, want we hebben nu allemaal een vaste kassa. Dat moet. Van Millicent.’
‘Jeeeeesesseeee, zij is toch niet de baas. Ofsooow.’
‘Maar iedereen is kapot bang voor haar. Ik ga niet meer bij Albert Heijn werken.’
‘Nee ik ook niet. Ik heb al genoeg drama in mijn leven.’
Het hooggehakte meisje haalt haar iPod-snoer uit haar mond en begint zich er nu ook mee te bemoeien.
‘Ik heb nooit met Millicent gewerkt. Ik was net op tijd weg.’
‘Waarom hebben wij altijd pech en jij altijd mazzel?
‘Ik heb ook nooit mazzel hoor. Me haar is gestraight maar het is helemaal pluizig.’
Inderdaad, het haar van meisje drie is door de harde wind flink gaan pieken.
‘Stomme kutwind!’
Dan komt er een jongen aangelopen, de tegenwind trotserend. Een grote jongen is het, in een joggingbroek. Z’n gezicht gaat schuil onder een hoodie.
‘Zie eens wie dat is?’
‘Kan ik niet. Is het Anil?’
‘Anil heeft nooit Adidas.’
De meiden barsten plotseling uit in een hysterisch gelach.
‘Ik zie z’n schlong!’
‘Wattefuk, ik kan alles zien!’
‘Eeey! Heb je een boxer aan?’
Nog harder gegil.
Meisje drie gooit haar Fernandes in de prullenbak en loopt naar de jongen. Struikelend over haar hakken rent ze terug naar de andere twee.
‘Néé! Het is tóch Anil! Kóm, rennen!’
‘Nee, de tram dan!’
‘Nee, nu! We hoeven toch maar één halte.’
De meisjes verdwijnen in de verte. Anil staart ze ongemakkelijk na, voor de zekerheid met z’n rug in de wind. Voor wie dit precies een afgang was, en waarom, is me nog steeds niet helemaal duidelijk.
dinsdag 6 september 2011
maandag 22 augustus 2011
Rare werkpraatjes
In elke werkomgeving wordt geroddeld. Flink geroddeld ook. Vaak gaat dat er heel omzichtig aan toe, soms zelfs op fluisterniveau. Ook erg: collega’s die samenspannen tegen een bepaalde persoon en daar al hun ergernissen op projecteren (‘jee, gaat ze nu alweer naar de wc? Zou ze stiekem aan de coke zitten?’). Maar het ergst én het grappigst zijn de einzelgängers die doodleuk hun gang gaan en alles eruit kramen wat ze voor de bek komt.
Een paar banen geleden werkte ik voor een vakblad op het gebied van reclame. Behalve een collectieve hekel aan de baas (een narcist pur sang met een bord voor d’r kop, dat het elke dag om vier uur op een wijnzuipen zette) hadden de collega’s erg weinig met elkaar gemeen. Zo kon het gebeuren dat de ene helft van de sales-afdeling bij ons op de redactie over de andere helft kwam roddelen. Er werkte bijvoorbeeld een zeer grote, omvangrijke vrouw, die dagelijks over de tong ging bij haar collega die we voor de vorm maar even Yoghurt noemen (dat was immers zijn bijnaam). Yoghurt sloeg altijd toe op momenten dat het net niet uitkwam. Zat de meerderheid van de redactie aan de telefoon, dan bedacht hij dat hij bij jou op de hoek van je bureau moest komen zitten. ‘Heb je Gemma (bijna haar echte naam) gezien?’, begon hij dan. ‘Gemma zit nú al weer te vreten.’ Vervolgens keek hij je samenzweerderig aan en fluisterde: ‘Een heel pak aardbeienyoghurt. Daar schudt ze dan van die pure chocoladevlokken over uit. En dat slobbert ze dan achter elkaar naar binnen.’ Gemma was verder best aardig, al noemde ze haar homocollega’s steevast zaadvreters en van haar is de uitdrukking ‘Hare Narigheid’ afkomstig, een titel die we voor de bazin reserveerden. Maar dat vreten, dat ging op een gegeven moment iedereen tegenstaan.
Overigens was Hare Narigheid al even schaamteloos. Als ze zichzelf niet liep op te hemelen (‘Overal waar ik binnenkom beginnen mensen te stralen. Ik ben een bron van pure inspiratie.’), liep ze anderen af te kraken. Werknemers werden plotseling op non-actief gezet omdat ze haar hadden geïntimideerd dan wel met een mes in haar tuin hadden gestaan. Of omdat ze er mee in bed had gelegen, volgens het roddelcircuit. Eén persoon, iemand die de redactie moest coachen nota bene, bleef weg omdat ze volgens Hare Narigheid ‘geestelijk en lichamelijk volledig was uitgewoond.’ En zo had ze over iedereen wel wat.
Weer een paar banen daarvoor werkte ik bij een grote internetprovider. Met name in de studio heerste bij vlagen complete anarchie. Op vrijdag kwam een cokebusje allerlei lekkers bezorgen, terwijl collega’s wodka en ander sterk spul haalden bij de Gall & Gall. Twee vrouwelijke collega’s, die de dag doorkwamen op een groentensapdieet en een enkele tictac, gingen er geregeld lam lallend aan onderdoor. Maar op maandag werden ze bij de koffieautomaat weer even vriendelijk bejegend door collega L., die met z’n onschuldigste ogen doodleuk aan zo iemand kon vragen: ‘Sta je lekker kutscheetjes te laten?’ L. was nogal een ongeleid projectiel. Hij verscheen soms dagen niet op kantoor, kwam dan terug met spierwit haar, om er nog voor het einde van de dag allemaal zwarte anarchistentekens in te kliederen. Het ging pas echt mis toen collega R. bij hem introk. Die zat vanaf dat moment knikkebollend in z’n bureaustoel. Het schijnt dat hij tijdens een personeelsuitje nog eens door de HR-mevrouw uit een volgekotste plantenbak is gevist. Afijn, L. dus. Die de grofste opmerkingen naar de hoofden van brave, duurbetaalde consultants slingerde. Waar L. was, daar gebeurde wat. Stond hij geen tram te moonen, dan vloog er wel een prullenbak in de fik. Uiteindelijk is L. gewoon maar helemaal niet meer komen opdagen en tot op heden ontbreekt ieder virtueel spoor van hem. Naar het schijnt is hij tegenwoordig keurig getrouwd en heeft ie een paar (nu nog) lieve kinders.
Zo heb ik nog veel meer voorbeelden van bizarre gesprekken, vreemde collega’s, idiote practical jokes, inside information en stiekeme lift-affairettes die ik met liefde voor jullie neer pen. Maar voorlopig lijkt me dit wel even genoeg…
Een paar banen geleden werkte ik voor een vakblad op het gebied van reclame. Behalve een collectieve hekel aan de baas (een narcist pur sang met een bord voor d’r kop, dat het elke dag om vier uur op een wijnzuipen zette) hadden de collega’s erg weinig met elkaar gemeen. Zo kon het gebeuren dat de ene helft van de sales-afdeling bij ons op de redactie over de andere helft kwam roddelen. Er werkte bijvoorbeeld een zeer grote, omvangrijke vrouw, die dagelijks over de tong ging bij haar collega die we voor de vorm maar even Yoghurt noemen (dat was immers zijn bijnaam). Yoghurt sloeg altijd toe op momenten dat het net niet uitkwam. Zat de meerderheid van de redactie aan de telefoon, dan bedacht hij dat hij bij jou op de hoek van je bureau moest komen zitten. ‘Heb je Gemma (bijna haar echte naam) gezien?’, begon hij dan. ‘Gemma zit nú al weer te vreten.’ Vervolgens keek hij je samenzweerderig aan en fluisterde: ‘Een heel pak aardbeienyoghurt. Daar schudt ze dan van die pure chocoladevlokken over uit. En dat slobbert ze dan achter elkaar naar binnen.’ Gemma was verder best aardig, al noemde ze haar homocollega’s steevast zaadvreters en van haar is de uitdrukking ‘Hare Narigheid’ afkomstig, een titel die we voor de bazin reserveerden. Maar dat vreten, dat ging op een gegeven moment iedereen tegenstaan.
Overigens was Hare Narigheid al even schaamteloos. Als ze zichzelf niet liep op te hemelen (‘Overal waar ik binnenkom beginnen mensen te stralen. Ik ben een bron van pure inspiratie.’), liep ze anderen af te kraken. Werknemers werden plotseling op non-actief gezet omdat ze haar hadden geïntimideerd dan wel met een mes in haar tuin hadden gestaan. Of omdat ze er mee in bed had gelegen, volgens het roddelcircuit. Eén persoon, iemand die de redactie moest coachen nota bene, bleef weg omdat ze volgens Hare Narigheid ‘geestelijk en lichamelijk volledig was uitgewoond.’ En zo had ze over iedereen wel wat.
Weer een paar banen daarvoor werkte ik bij een grote internetprovider. Met name in de studio heerste bij vlagen complete anarchie. Op vrijdag kwam een cokebusje allerlei lekkers bezorgen, terwijl collega’s wodka en ander sterk spul haalden bij de Gall & Gall. Twee vrouwelijke collega’s, die de dag doorkwamen op een groentensapdieet en een enkele tictac, gingen er geregeld lam lallend aan onderdoor. Maar op maandag werden ze bij de koffieautomaat weer even vriendelijk bejegend door collega L., die met z’n onschuldigste ogen doodleuk aan zo iemand kon vragen: ‘Sta je lekker kutscheetjes te laten?’ L. was nogal een ongeleid projectiel. Hij verscheen soms dagen niet op kantoor, kwam dan terug met spierwit haar, om er nog voor het einde van de dag allemaal zwarte anarchistentekens in te kliederen. Het ging pas echt mis toen collega R. bij hem introk. Die zat vanaf dat moment knikkebollend in z’n bureaustoel. Het schijnt dat hij tijdens een personeelsuitje nog eens door de HR-mevrouw uit een volgekotste plantenbak is gevist. Afijn, L. dus. Die de grofste opmerkingen naar de hoofden van brave, duurbetaalde consultants slingerde. Waar L. was, daar gebeurde wat. Stond hij geen tram te moonen, dan vloog er wel een prullenbak in de fik. Uiteindelijk is L. gewoon maar helemaal niet meer komen opdagen en tot op heden ontbreekt ieder virtueel spoor van hem. Naar het schijnt is hij tegenwoordig keurig getrouwd en heeft ie een paar (nu nog) lieve kinders.
Zo heb ik nog veel meer voorbeelden van bizarre gesprekken, vreemde collega’s, idiote practical jokes, inside information en stiekeme lift-affairettes die ik met liefde voor jullie neer pen. Maar voorlopig lijkt me dit wel even genoeg…
woensdag 10 augustus 2011
Kansloos netwerken bij het UWV

De regel is dat je vlak voor je laatste werkdag begint met je aanvraag. Ik belde dus met het UWV en kreeg een heel aardige jongen aan de lijn. Hij vertelde wat ik doen moest, en dat kon gelukkig allemaal online. Tien jaar geleden zat ik in een soortgelijke situatie (nu werd één FTE wegbezuinigd, toen een hele afdeling). Destijds moest ik me met een enorme stapel formulieren, waaronder alle loonstrookjes uit mijn hele werkzame leven, melden bij een kantoor waar een mannetje achter een loket zat. Dat mannetje vertelde me op welke vacatures ik het best kon solliciteren. En hoe ik een sollicitatiebrief het best kon beginnen. Echt, de betutteling. Het viel me mee dat ik geen uitbrander kreeg omdat ik me pas om vijf over negen had gemeld in plaats van negen uur stipt. Dat kon ook niet, want het hek voor het gebouw zat nog op slot.
Hoe anders was de situatie nu. Vol goede moed maakte ik een DigiD aan, meldde me aan bij iets dat Netwerkplein ofzo heette en stuurde een pdf-versie van mijn paspoort de ambtelijke molen in. Dat was allemaal op mijn eerste dag als steuntrekkende werkloze. In het telefoongesprek had de aardige jongen aangekondigd dat er voor hoger opgeleiden zoals ik speciale bijeenkomsten waren. Daar zouden ze allerlei handige tips geven die hielpen bij het vinden van een nieuwe baan. 'Moet ik me tot die tijd nog ergens melden?', vroeg ik. 'Nee hoor', zei de aardige jongen. De bijeenkomst was op 14 juni. 'Maar het kan in de tussentijd geen enkele kwaad om alvast een beetje om je heen te kijken, natuurlijk', lachte hij.
Het werd 14 juni. Om 15.00 uur stipt meldde ik me bij een groot, glanzend pand op Amsterdam Sloterdijk. Ik had een plukje mensen verwacht dat net als ik op een 'werkcoach' zat te wachten. In plaats daarvan kwam ik in een ruimte terecht waar zeker zestig mannen en vrouwen vertwijfeld om zich heen stonden te kijken. Wat bleek: dit was een 'netwerkmeeting'. Vandaag gingen we leren hoe we online netwerken als LinkedIn en (whoehoe) misschien zelfs Twítter konden inzetten om te netwerken. En wie weet hadden we ook nog wel iets aan elkáár.
Wat er toen gebeurde was werkelijk te bizar voor woorden. Echt, zelfs Toren C was niet weggekomen met de volgende scène. Twee dames - eentje eind twintig, de ander eind dertig - in bloemetjesjurken met een witte legging eronder vroegen ons in het midden van de ruimte te gaan staan. 'De muur aan de overkant is het noorden van Nederland, de muur aan ónze kant is het zuiden. Nu moet iedereen gaan staan waar hij geboren is.' Als een schooljuf klapte de oudste van de twee in haar handen. Ongemakkelijk begonnen de aanwezige steuntrekkers door elkaar heen te bewegen. Een van de aanwezigen klom in een hoek van de zaal op een vensterbank. 'Wat doe jij nou?', kirde de jongste schooljuf. Ietwat schaapachtig volgde het antwoord. 'Ik kom uit Curacao.' Dat was lachen geblazen. Overigens kwamen de meeste mensen gewoon uit Amsterdam en omstreken, dus halverwege de achtermuur stond een pluk mensen elkaar in de nek te hijgen. 'Nu moeten jullie gaan staan waar je hebt gestudeerd'. En hup, daar dook de rest ook op het kluitje Amsterdammers.
Gelukkig mochten we ons daarna weer door de zaal verspreiden. De dames gingen ons uitleggen waarom LinkedIn handig was. 'Wie van jullie heeft LinkedIn?' 59 van de zestig vingers gingen de lucht in. 'En wie van jullie heeft Twitter?' Een stuk of tien handen bleven over. 'Twitter is anders hartstikke handig hoor. Als je ons volgt op Twitter kun je hele interessante vacatures tegenkomen.' Vervolgens ontstond een discussie in de zaal over het zoeken van werk via internet. Of dat niet gewoon via vacaturesites kon. Maar toen bleek dat het bij de sollicitatieverplichtingen óók telde als je je LinkedIn-profiel bijwerkte, verstomde het gemor.
Na een kwartier gezwatel over sociale media pakten beide schooljuffen een mandje. De twintiger deelde oranje usb-sticks uit, de dertiger blauwe. De oudste riep vervolgens: 'Hou nu allemaal je usb-stick in de lucht. Zestig verbaasde armen zwaaiden omhoog. 'Willen degenen met een oranje usb-stick in een kring gaan staan?' Aarzelend kwam een kring tot stand. 'Willen degenen met een blauwe usb-stick een kring vormen om de oranje mensen heen?' Zo gezegd, zo gedaan. 'Nu tel ik tot drie en draaien alle oranje mensen zich om. Je stelt je voor aan degene die tegenover je staat en dan ga je met die persoon netwerken!'
Nog voor ik 'What The Fuck' kon denken, klonk het 'Een! Twee! Drie!'.
Een soort van jongen of een man draaide zijn vlassnor naar me toe. 'Hi! Ik ben Stacey.' Stacey bleek middenin een metamorfose van man naar vrouw te zitten, of andersom. Ik heb het niet durven vragen. Stees moest een periode overbruggen van een studie psychologie en een postdoctoraalachtig iets. Leuk voor Stacey, maar ik had nog steeds geen zicht op een baan. Toen blies de oudste schooljuf op een fluitje, dat ze tot dusver ongezien om haar nek had hangen. 'We schuiven allemaal twee personen op naar links!' Nu stond ik tegenover een ex-directeur van een dure bank, denk aan Lanschot of iets dergelijks. Ik viel maar meteen met de deur in huis. 'Vind jij deze bijeenkomst net zo idioot als ik?' Gelukkig kreeg ik bijval.
Na weer vijf minuten ging het fluitje opnieuw. 'Op de usb-stick staan alle formulieren die je nodig hebt bij het Netwerkplein. En nu is het tijd voor de borrel!'
Ik heb nog nooit zo snel een zaal zien leegstromen. En van die ambtelijke molen heb ik weinig gemerkt. Tot het moment dat ik meldde dat ik weer werk had, was het enige contact met mijn 'werkcoach' een autoreply: 'Van 3 tot en met 24 juli ben ik op vakantie.'
Gay Pride 2011 versus Gay Games 1998

Lees bijvoorbeeld hoe ik de gay pride het afgelopen weekend heb gevierd. Vrijdagavond op een bootje de grachten doorgevaren. Zaterdagmiddag met nog zo'n vijftig anderen bij vrienden die op de Prinsengracht wonen de boten aan ons voorbij laten gaan - zowel letterlijk als figuurlijk. Daarna opnieuw op een bootje, vanwaar de lieftallige Nienke en ik een ietwat teleurstellende komkommer-act hebben opgevoerd. Rond 19.00 uur uit eten - nee, geen snelle, kleffe hap kebab zoals ik vroeger zou doen, maar op stand in een klasserestaurant - en vervolgens een plasstop op kantoor. Ik ga natuurlijk niet in zo'n ondergelopen piskruis staan. Tot slot nog even brallen bij een barretje in de buurt van de Amstel. Het entertainment: de paraplu in mijn hand met een doodskop als handvat die willekeurige voorbijgangers ophield en aan het lachen probeerde te maken.
De zondag vulde zich met uitslapen, tv kijken, sushi eten en een laatste feestelijke stuiptrekking op het Rembrandtplein, waar X-Factorsterren en deejays de boel nog even aan de gang hielden. En toen was het uit met de pret. Geen wilde Rapido-feesten meer, en ook niet losgaan in de Trut.
Al met al klinkt het nog best gezellig (toch?), en dat was het zeker ook. Maar wat een enorm verschil met dertien jaar geleden! Die eerste augustusweek van 1998 stond niet alleen in het teken van Gay Pride, maar van een complete Gay Games. Een hele week lang stond het centrum van Amsterdam volledig op z'n kop. Ons huis bood plaats aan een horde logees uit het verre Brabant, maar van slapen kwam niet veel. Overdag werkten we bij de Daily Friendship, een krantje dat iedere dag onder het gayminnende publiek verspreid werd. 's Avonds en 's nachts was het één groot feest.
Tijdens die avonden kwamen we de gekste types tegen. Troeteltrans Kelly was toen nog Ferry. Niels en ik deden onze toen al niet meer wekelijkse Jermaine Jackson & Pia Zadora-act op het in hoogte verstelbare minipodium in de Montmartre. Om toeristen te pesten vroegen we kerstliedjes aan van Mariah Carey, die prompt gedraaid werden. Ook kwam ik een groepje lesbo's tegen waarvan ik er overdag eentje had geïnterviewd. 's Middags durfde ik het nog niet, maar eenmaal in extase heb ik toch even aan haar zorgvuldig gecultiveerde baardharen getrokken. Daarna dansten we tot diep in de nacht op een White Party in de Heineken Music Hall of op spontaan georganiseerde feesten. Het gíng maar door!
Eén avond herinner ik me in het bijzonder. Het was de nacht dat stellen van hetzelfde geslacht symbolisch met elkaar in het huwelijk traden, iets wat pas vanaf 2001 officieel zou mogen. Een paar herinneringen lopen door elkaar heen, en de volgorde komt anno nu wat onrealistisch over, maar het gebeurde toch écht zo. Voordat we naar een fraai aangeklede trouwzaal in het sjieke Krasnapolsky togen, maakten we een omtrekkende beweging naar de RoXY. De legendarische discotheek maakte z'n naam waar, die avond. Als bizarre act werd er namelijk live op het podium gefistfucked. Dat het een lieve lust was, ook nog. In een grote cirkel stond het publiek met uitpuilende ogen en opengesperde monden toe te kijken hoe twee uitermate gespierde, kaalgeschoren nichten in de weer gingen met Crisco en poppers. We zagen het een tijdje aan, maar toen we vuistdiep in de voorstelling zaten vonden we het welletjes.
Op naar Kras, op naar de trouwende stelletjes. Een groter contrast was nauwelijks denkbaar. De versmeltende geur van goedkope campingboter en rotte eieren tegenover de snoezige snorretjeshomo's en potten in Dietrich-pakken die elkaar met tranen in de ogen een ongeldig ja-woord gaven.
De gayvlag hangt er nog. Ik weet precies waar ik moet zijn. Zal ik even langsgaan om een kopje, eh, boter te lenen?
*Blue Movie: film waarin Hugo Metsers II de hele tijd aanbelt bij buurvrouwen en ze vervolgens aan z'n lans rijgt.
zondag 24 juli 2011
Amy

Bij elke keer dat Wino weer eens dramatisch in het nieuws verscheen, dacht ik: die krabbelt er wel weer bovenop. De dag bijvoorbeeld dat ze met haar toenmalige echtgenoot Blááááke (zo gilde ze zijn naam tijdens concerten) op bebloede balletschoentjes de straten van Camden afschuimde, beiden duidelijk gewond in het gezicht. Amy miste een tand en haar armen zaten vol krassen. Een maand of wat later zat Blake in de bak en nodigde Amy voorbijgangers uit in haar appartement. De Rolling Stone tekende het verhaal op van een zogenaamde fan, die een aantal dagen en nachten doorbracht in Amy’s ‘drugs den’. Tenminste, zo herinnerde ik het me. Het verhaal dat ik bedoel is hier te lezen.
Het was 2006 of 2007. In die tijd ging er geen week voorbij of de tabloids en gossipsites schreven over het verval van Amy Winehouse, Britney Spears en Whitney Houston. Vooral over Brit deden de wildste verhalen de ronde. Zo zou haar manager de zangeres stelselmatig drogeren met zware pijnstillers. Ze zou zichzelf totaal verwaarlozen, haar twee kinderen mishandelen, het bed induiken met paparazzi en ’s nachts de gekste toeren uithalen. Haar dagelijkse uitstapjes naar Starbucks werden op de voet gevolgd door hordes fotografen. Vanaf de dag dat ze haar hoofd kaalschoor was het alsof Britney vogelvrij werd verklaard. Een incident waarbij ze een auto met een paraplu te lijf ging werd breed uitgemeten. Pas na een interventie van haar familie kwam ze tot rust, achter de gesloten deuren van een psychiatrische instelling. Maar ook daar lekten een aantal bizarre foto’s uit, waarop Britney topless was te zien. Op haar hoofd een raar roze pruikje.
Brit is langzaam weer opgekrabbeld en nu lijkt het beter met haar te gaan. Maar het blijft een ordinair stuk trailer trash dat bij tijd en wijle in haar oude gewoontes lijkt te vervallen. Hoe anders is het gegaan met Whitney Houston. Ooit begon ze haar carrière als een vroom, ietwat onnozel gospelzangeresje dat geen idee had van wat er in de wereld om haar heen gebeurde. Bekijk het volgende fragment maar eens, waarin een ladderzatte Serge Gainsbourg zijn handen niet van haar af kan houden en roept ‘I want to fack her.’
Serge Gainsbourg vs. Whitney Houston
Afijn, Whitney bleef jarenlang braaf, totdat ze zanger Bobby Brown ontmoette. Aanvankelijk kreeg ze er wat street credibility door, met als hoogtepunt het album ‘My Love is Your Love’ uit 1998. Daarna ging het bergafwaarts met Whitney. Ze werd betrapt met diverse soorten drugs, ging gekleed in pyjama in het holst van de nacht peuken halen bij een tankstation en werd bij de Grammy’s verwijderd omdat ze onsamenhangende wartaal uitsloeg. Het verval van Whitney werd genadeloos vastgelegd in de reallifesoap rond haar echtgenoot, Being Bobby Brown. Hierin zien we twee trainwrecks die het erg fijn hebben samen, maar al snel is duidelijk dat er iets niet helemaal klopt. Vlak daarna komt een tante met een serie foto’s op de proppen waarop Whitney’s crack-parafernalia zijn te zien. Een interview met Diane Sawyer waarin Whitney beweert dat ‘crack is whack’, doet weinig goeds voor haar imago. Een comebackalbum flopte en tijdens de bijbehorende toernee werd Whitney uitgejouwd omdat ze haar stem meer kwijt dan rijk was.
Beide dames lijken inmiddels weer wat controle over hun levens te hebben. Dat dachten sommigen ook van Amy Winehouse. Ze zag er minder verrot uit, had zelfs wat kleur op de wangen. In juni deed ze weer eens een wankele poging tot optreden, waarvan ik de beelden jullie hier zal besparen. Want wat was het een aanfluiting… Geruchten gingen dat Amy bezig was met een nieuw album, en dat ze langzaam uit het drugsdal klauterde waarin ze de afgelopen jaren was neergekletterd. Maar Amy bleek geen negen levens te hebben, zo merkten we zaterdagavond. Hoe ze precies aan haar einde is gekomen weet nog niemand. Maar dat er drank en drugs in het spel waren is denk ik wel duidelijk. Toch denk ik dat het min of meer ‘per ongeluk’ is gegaan. Dat ze nog één keer compleet los wilde gaan, wat haar fataal is geworden. Of het was gewoon een notoire junk die zover was afgetakeld dat ze aan haar longemfyseem is bezweken. Who knows. Het is in ieder geval een ontzettende waste of talent. Met de komst van Amy Winehouse lag de lat voor zangeressen een stuk hoger. Zonder Amy geen Adele of Duffy. Ze gaf samen met Mark Ronson de popmuziek een nieuwe impuls met de retrosoulsound op haar tweede album, Back to Black. Ooit riep ik dit album uit tot een van de beste van de jaren 00, en dat vind ik nog steeds.
Zo begon het. Een bratty zangeresje dat zingt over Fuck Me Pumps.
Drag-dwerg La pequena brengt een bizar eerbetoon aan Rehab, de track waarmee Amy wereldwijd doorbrak.
Those were the days: samen met Pete Doherty aan de crack, met een nestje babymuizen. De ultieme ‘don’t try this at home’-video?
Het ultieme hoogtepunt uit Amy’s korte carrière: You Know I’m No Good.
maandag 18 juli 2011
Vakantie in een huisje
Lekker weg in eigen land. Dat kan op talloze manieren. Laten wij nou net iets hebben bedacht waardoor we nooit, maar dan ook nooit meer bij een particulier in een huisje willen...
Het was nog in de tijd dat lang niet alles op internet stond. Wanneer we nu iets zouden boeken, willen we tenminste dertig mogelijkheden bekijken en zeker zoveel foto's van accomodaties voorbij zien komen. Maar in 2003 vertrouwden we nog blind op de pagina's met mini-advertenties in de Volkskrant.
Aan de telefoon klonk ze precies zoals we hadden verwacht van iemand die huisjes verhuurt naast een boerderij in het Overijsselse Holten. We verdachten haar er zelfs van haar accent extra aan te zetten voor net dat beetje extra couleur locale. Of de bungalow nog vrij was, in het derde weekend van juni. 'Ja hooooowa.' Of we zelf voor handdoeken moesten zorgen. 'Neeeeee hoooowa.' Beddengoed? 'Ooooook nie.' Dus alles is geregeld? 'Jaaa hoooowa!'
Voor de zekerheid hadden we er alvast bij gezegd dat er twee mannen in het huisje zouden overnachten. Maar ook dat was 'geeeeeen prooooobleeeem hooooowa!' Toch keek de uitbaatster enigzins verschrikt toen we eenmaal waren gearriveerd. Ze strompelde naar buiten op van die witleren klompen (strövels genaamd). Ietwat ongemakkelijk ging ze ons voor. De bungalow bleek zich te bevinden in een hoek van een boerderij, dus niet 'vlakbij de bossen' zoals de advertentie had beloofd. Het uitzicht: een weiland vol koeien zoals je dat 90% van de tijd vanuit de trein gewend bent.
Gehaast liet de vrouw zien hoe het gasfornuis werkte (net of we van plan waren daar te gaan koken) en maakte zich als een haas uit de voeten. Daar zaten we dan. In een bedompt hok met donkerbruine kurkmuren. Langs de ene wand een keukenblok waarvan de deuren half uit de voegen hingen. Het keukengerei bestond uit gietijzeren en tinnen potten en pannen, die gehavend en gedeukt uit de kastjes kletterden. Dan de zithoek. Twee verschoten bankstellen van donkerbruin ribfluweel, een houten schommelstoel met kromme spijlen en een salontafel met een ingelegd marmermozaiek. Oranje vitrages en bruine gordijnen maakten het geheel af. In een pitrieten lectuurmand lagen halfverscheurde Libelles en kruiswoordpuzzelboeken. We hebben werkelijk ons best gedaan iets te vinden dat er nog een beetje toonbaar uitzag, maar nee: zelfs de plinten van het huisje waren lelijk!
Van de drie nachten zijn we er twee gebleven. Het bed was namelijk klam en bovendien behoorlijk doorgezakt. Bovendien werkte de verwarming voor geen meter. Van uitslapen of uitrusten kwam al helemaal niets, aangezien er iedere ochtend vanaf een uur of zeven met donderend geraas op het land gewerkt werd.
Toen we een ochtend te vroeg afscheid namen van de klompenvrouw, vergat ze - waarschijnlijk van opluchting - te vragen waarom we nu al weggingen. En of het bevallen was. Het zei denk ik al genoeg dat het gastenboek vol jubelverhalen op 'onze' pagina opvallend leeg is gebleven. Nee, een dergelijk primitieve huisjesvakantie kan ik werkelijk niemand aanraden...
Het was nog in de tijd dat lang niet alles op internet stond. Wanneer we nu iets zouden boeken, willen we tenminste dertig mogelijkheden bekijken en zeker zoveel foto's van accomodaties voorbij zien komen. Maar in 2003 vertrouwden we nog blind op de pagina's met mini-advertenties in de Volkskrant.
Aan de telefoon klonk ze precies zoals we hadden verwacht van iemand die huisjes verhuurt naast een boerderij in het Overijsselse Holten. We verdachten haar er zelfs van haar accent extra aan te zetten voor net dat beetje extra couleur locale. Of de bungalow nog vrij was, in het derde weekend van juni. 'Ja hooooowa.' Of we zelf voor handdoeken moesten zorgen. 'Neeeeee hoooowa.' Beddengoed? 'Ooooook nie.' Dus alles is geregeld? 'Jaaa hoooowa!'
Voor de zekerheid hadden we er alvast bij gezegd dat er twee mannen in het huisje zouden overnachten. Maar ook dat was 'geeeeeen prooooobleeeem hooooowa!' Toch keek de uitbaatster enigzins verschrikt toen we eenmaal waren gearriveerd. Ze strompelde naar buiten op van die witleren klompen (strövels genaamd). Ietwat ongemakkelijk ging ze ons voor. De bungalow bleek zich te bevinden in een hoek van een boerderij, dus niet 'vlakbij de bossen' zoals de advertentie had beloofd. Het uitzicht: een weiland vol koeien zoals je dat 90% van de tijd vanuit de trein gewend bent.
Gehaast liet de vrouw zien hoe het gasfornuis werkte (net of we van plan waren daar te gaan koken) en maakte zich als een haas uit de voeten. Daar zaten we dan. In een bedompt hok met donkerbruine kurkmuren. Langs de ene wand een keukenblok waarvan de deuren half uit de voegen hingen. Het keukengerei bestond uit gietijzeren en tinnen potten en pannen, die gehavend en gedeukt uit de kastjes kletterden. Dan de zithoek. Twee verschoten bankstellen van donkerbruin ribfluweel, een houten schommelstoel met kromme spijlen en een salontafel met een ingelegd marmermozaiek. Oranje vitrages en bruine gordijnen maakten het geheel af. In een pitrieten lectuurmand lagen halfverscheurde Libelles en kruiswoordpuzzelboeken. We hebben werkelijk ons best gedaan iets te vinden dat er nog een beetje toonbaar uitzag, maar nee: zelfs de plinten van het huisje waren lelijk!
Van de drie nachten zijn we er twee gebleven. Het bed was namelijk klam en bovendien behoorlijk doorgezakt. Bovendien werkte de verwarming voor geen meter. Van uitslapen of uitrusten kwam al helemaal niets, aangezien er iedere ochtend vanaf een uur of zeven met donderend geraas op het land gewerkt werd.
Toen we een ochtend te vroeg afscheid namen van de klompenvrouw, vergat ze - waarschijnlijk van opluchting - te vragen waarom we nu al weggingen. En of het bevallen was. Het zei denk ik al genoeg dat het gastenboek vol jubelverhalen op 'onze' pagina opvallend leeg is gebleven. Nee, een dergelijk primitieve huisjesvakantie kan ik werkelijk niemand aanraden...
zondag 17 juli 2011
De week van de wansmaak
Eerder schreef ik over gruwelijke zomervakanties. Normaal gesproken plan ik mijn reizen graag om de voorgeschreven vakantieperiodes heen, zodat het er in ieder geval niet stikt van de schreeuwende kinderen. Het risico dat je daarbij loopt, is dat je tussen de bejaarden zit. Zo bleek bijvoorbeeld tijdens een weekje Spanje. We hadden heel bewust de costa's vermeden waar ouden van dagen tot ver in juni overwinteren. Het hielp slechts weinig. Overwinterende bejaarden zitten overal...
Via via hadden we een huisje geregeld in Rojales, een klein dorpje niet ver van Alicante. Het was een typisch Spaanse nederzetting met een kerkje en een plein, wat huisjes, een bakker, een slager en een Spar. Ons huisje bevond zich even buiten het dorp, in een betonnen enclave. Toen we de parkeerplaats op reden, kregen we al een vaag vermoeden van hoe de week eruit ging zien. Over de achterbalkons hingen roodbruinverbrande zestigplussers. Verveeld staarden ze vanonder hun wasgoed naar de lucht, op zoek naar een wolk. We waren de enigen met een Spaans kenteken. De rest van de auto's was afkomstig uit Nederland, Duitsland en hier en daar Groot-Brittannië. De meeste auto's zaten onder een dikke laag stof: een teken dat ze al wekenlang niet van hun plaats waren geweest.
We arriveerden nogal laat. We hadden geen proviand meegenomen, maar gelukkig was er een restaurant binnen de muren van de enclave. Vlak voor sluitingstijd bleken de Nederlandse uitbaters gelukkig nog bereid ons een maaltijd voor te willen zetten. En wat voor één! Mijn bestelde bami bleek te bestaan uit met ketjap overgoten spaghetti, een zak soepgroenten en gekookte kip. Tuurlijk, een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Maar het evenementenbord bij de voordeur had ons eigenlijk al moeten alarmeren.
Dit stond erop:
Woensdagavond: Bingoavond!
Donderdag: Nederlandse meezing-karaoke!
Vrijdag: Vang je eigen visdag!
Zaterdag: Tante Jannie's verjaardag!
Eronder soortgelijke borden voor de Duitse en Engelse cliëntèle, maar het was duidelijk dat de Nederlanders hun stempel hadden gedrukt op het lokale uitgaansleven.
De dagen erna besteedden we onder meer met hangen aan het zwembad (erin zwemmen werd getolereerd, maar niet van harte: je zou het middagdutje van de Duitse buurvrouw zomaar kunnen verstoren). Ook pakten we de auto, op zoek naar authentieke Spaanse dorpjes met dito restaurants. Dat laatste viel nog niet mee. Alle etablissementen die we aantroffen, waren overgenomen door Duitsers en Nederlanders. Traditionele tapas of een schaal paëlla? Ho maar. Schnitzels konden we krijgen, of een garnalencocktail. Carpaccio met ananas. Ook op de kaart: 'aardappel, groente en vlees.'
Het bontst maakten de toeristen het in het plaatsje Torrevieja. Terwijl enkele oudere Spanjaarden zichzelf en hun paarden in traditionele klederdracht in optocht door het dorp joegen, lagen de Westerse bejaarden te bakken op een omheind stuk strand. Middenin het dorp, wel te verstaan. Hoe dat eruit zag: lillend blotemensenvlees, bijeengehouden door minuscule stukken textiel. Topless oma's die hun zeemleren decolletés inwreven met walmende zonnecrèmes. Bierbuiken op badslippers.
Geen van allen keurde de Spaanse folklore een blik waardig. De meesten staarden verdwaasd naar een denkbeeldig punt aan de hemel, sommigen naar een sportpagina in de Telegraaf of een tabloid. En dat heet dan vakantievieren. We hebben er kostelijk om gelachen, maar dit was eens en nooit weer.
Via via hadden we een huisje geregeld in Rojales, een klein dorpje niet ver van Alicante. Het was een typisch Spaanse nederzetting met een kerkje en een plein, wat huisjes, een bakker, een slager en een Spar. Ons huisje bevond zich even buiten het dorp, in een betonnen enclave. Toen we de parkeerplaats op reden, kregen we al een vaag vermoeden van hoe de week eruit ging zien. Over de achterbalkons hingen roodbruinverbrande zestigplussers. Verveeld staarden ze vanonder hun wasgoed naar de lucht, op zoek naar een wolk. We waren de enigen met een Spaans kenteken. De rest van de auto's was afkomstig uit Nederland, Duitsland en hier en daar Groot-Brittannië. De meeste auto's zaten onder een dikke laag stof: een teken dat ze al wekenlang niet van hun plaats waren geweest.
We arriveerden nogal laat. We hadden geen proviand meegenomen, maar gelukkig was er een restaurant binnen de muren van de enclave. Vlak voor sluitingstijd bleken de Nederlandse uitbaters gelukkig nog bereid ons een maaltijd voor te willen zetten. En wat voor één! Mijn bestelde bami bleek te bestaan uit met ketjap overgoten spaghetti, een zak soepgroenten en gekookte kip. Tuurlijk, een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. Maar het evenementenbord bij de voordeur had ons eigenlijk al moeten alarmeren.
Dit stond erop:
Woensdagavond: Bingoavond!
Donderdag: Nederlandse meezing-karaoke!
Vrijdag: Vang je eigen visdag!
Zaterdag: Tante Jannie's verjaardag!
Eronder soortgelijke borden voor de Duitse en Engelse cliëntèle, maar het was duidelijk dat de Nederlanders hun stempel hadden gedrukt op het lokale uitgaansleven.
De dagen erna besteedden we onder meer met hangen aan het zwembad (erin zwemmen werd getolereerd, maar niet van harte: je zou het middagdutje van de Duitse buurvrouw zomaar kunnen verstoren). Ook pakten we de auto, op zoek naar authentieke Spaanse dorpjes met dito restaurants. Dat laatste viel nog niet mee. Alle etablissementen die we aantroffen, waren overgenomen door Duitsers en Nederlanders. Traditionele tapas of een schaal paëlla? Ho maar. Schnitzels konden we krijgen, of een garnalencocktail. Carpaccio met ananas. Ook op de kaart: 'aardappel, groente en vlees.'
Het bontst maakten de toeristen het in het plaatsje Torrevieja. Terwijl enkele oudere Spanjaarden zichzelf en hun paarden in traditionele klederdracht in optocht door het dorp joegen, lagen de Westerse bejaarden te bakken op een omheind stuk strand. Middenin het dorp, wel te verstaan. Hoe dat eruit zag: lillend blotemensenvlees, bijeengehouden door minuscule stukken textiel. Topless oma's die hun zeemleren decolletés inwreven met walmende zonnecrèmes. Bierbuiken op badslippers.
Geen van allen keurde de Spaanse folklore een blik waardig. De meesten staarden verdwaasd naar een denkbeeldig punt aan de hemel, sommigen naar een sportpagina in de Telegraaf of een tabloid. En dat heet dan vakantievieren. We hebben er kostelijk om gelachen, maar dit was eens en nooit weer.
vrijdag 15 juli 2011
De trut en de neger

Ze zat aan de andere kant van het gangpad, schuin tegenover me. Haar gele haar hing in vette slierten over de kraag van haar vaalrode windjack. Ze droeg een rugzak in eenzelfde onbestemde kleur, waarvan de rits halfopen hing. Ze had bij zich 1) een fles bio-vruchtensap, 2) een donkerbruine inklapplu in dito hoes en 3) een in zwart/wit uitgevoerde brochure waarin een veganistische kookcursus werd aangeprezen. Aangezien ik volzit met vooroordelen, had ik een instant hekel aan het mens.
Vanachter haar met regendruppels bedekte sjempotglazen loerde ze om zich heen. Haar bergschoenen had ze breeduit in het gangpad geparkeerd en om de zoveel tijd slaakte ze geïrriteerd een zucht. Tja, dacht ik. Áls je al zo lelijk bent, zorg dan ieder geval voor een fatsoenlijke presentatie. Dat maakt het allemaal net even wat sympathieker. Maar het kon het kreng waarschijnlijk weinig schelen hoe ze op anderen overkwam.
Halte Leidseplein. Het werd tijd om uit te stappen. Ik hield me staande in het gedrang door met één hand de stang naast de uitgang vast te pakken, terwijl ik met de andere mijn ov-chipkaart uit m'n broekzak probeerde te vissen. Toen stond het kreng op en probeerde onder mijn arm door te kruipen. Ik wankelde maar hield mijn poot stijf. 'Laat me d'r es langs!', bitste het kreng. 'Mevrouw, het is hier druk. Ik val bijna om', zei ik terug. Toen het kreng weer, op luide toon: 'HORK!'
Dit kan leuk worden, dacht ik nog. Scherp zijn. 'Mevrouw, u bent brutaal.' Meestal werkt die tactiek: volwassenen, die een stuk ouder zijn dan ik, aanspreken op een toon alsof het kleine kinderen zijn. Maar het kreng was niet van haar stuk te brengen. Ze riep nog een keer: 'Laat me er langs, hork!' 'Mevrouw, als ik een hork ben, dan bent u een stuk chagrijn.' 'Ik ben helemaal niet chagrijnig. Volgens mij heb je het over jezelf.' Ik keek haar quasi-geamuseerd aan en zei: 'Wedden dat ik niet chagrijnig ben?' Waarop zij antwoorde, waarschijnlijk hintend op mijn - in haar ogen - totale gebrek aan manieren: 'Je bent in ieder geval een stuk jonger dan ik.' Tijd voor revanche. 'Ja inderdaad. Dat is duidelijk te zien. Nou, daag.'
Ze zei nog netjes 'Daag' terug ook. Dat het ook heel anders kan, bleek een dag later. Wederom stond ik in een volgepakte tram vol natgeregende mensen. Het was net als die dag daarvoor een gedrang van jewelste. Bij het uitstappen stond plots een strakgestylede neger van een jaar of dertig naast me. Boven ons loeide de verwarming alsof het januari was. Hij bracht z'n mond naar mijn oor en fluisterde met iets te veel lucht: 'Heet hè?'.
Ik stapte uit. Op een roze wolk zweefde ik naar huis, z'n warme stem na-resonerend in mijn oor.
maandag 11 juli 2011
Nooit meer zomervakantie
En, waar ga jij dit jaar naar toe met vakantie? De meeste mensen gaan er gevoeglijk vanuit dat alle, maar dan ook alle Nederlanders zich en masse verplaatsen tijdens de zomervakantie. Maar ik héb helemaal geen zomervakantie, en die hoef ik ook niet. De zomervakantie is uitgevonden voor gezinnen met schoolgaande kinderen en daardoor voor mij juist reden om op een ander moment vrij te nemen.
Af en toe vergis ik me. Dan is het juli en komt de regen met bakken tegelijk uit de hemel. Een weekje Ibiza, Mallorca of iets anders is dan gauw geboekt, en vooruit: het is maar een uurtje vliegen. Dus dan ook maar met een budget airline als Transavia. Daar gaat het meteen al mis. Want wil je een vakantieweek ten volle benutten? Dan moet je om vijf uur 's ochtends in de op dat moment al ellenlange rij gaan staan voor de bagage drop-off. Een achterhaald systeem is het, dat het inchecken thuis in wezen totaal onlogisch maakt. Waarom niet ook alvast de bagage thuis inchecken, een label printen, aan de koffer vastplakken en aan een mannetje meegeven dat die bagage voor de ingang van de terminal opvangt? In de VS gaat dat al jaren zo en ook al jaren goed.
Afijn, de laatste keer was de bagage-inchecktijd allang verstreken, dus konden we alsnog met twee koffers van terminal één naar terminal drie. Door de douane ermee, die gelukkig een oogje dichtkneep en zo konden de koffers - inclusief liquids - alsnog mee aan boord.
Wachten bij de gate is ook geen pretje bij zo'n vlucht. Terwijl je probeert op te starten met een rustig muziekje op de iPod, is de rest van het vliegvolk al in opperste vakantiestemming. Jonge meiden, steevast gehuld in zo'n te strak rozevelours joggingpak, stuiteren in de trilstand voorbij. Groepen jongeren die om half zeven nog halfdronken zijn van de vorige avond. Bejaarden, die bij de paspoortcontrole hun tas leegkieperen omdat hun boardingpass - die ze de rest van de tijd stevig in hun knuistjes hadden geklemd - ineens onvindbaar is. Eenmaal aan boord is het opstijgen, koffie, cadeauartikelen, landen en dan: applaus! Ja, de mensen doen dat nog steeds.
Geloof me, ik heb vorig jaar ontzettend genoten van dat weekje Ibiza. Waren we echt aan toe en hadden we verdiend, blablabla, maar wat was het overal druk! Stranden lagen vol aangespoelde walvisvormige toeristen (Engelsen natuurlijk), de restaurants puilden uit van de schnitzels vretende, bruinverbrande Duitsers. En de Nederlanders? Die spurtten zoals gewoonlijk overal in hazenpas tussendoor, met in hun kielzog de kinderen die enorme zandverstuivingen veroorzaakten op het strand. Daar lig je dan, met prikkende ogen en een nauwelijks verstaanbare podcast van David Sedaris.
Nee, dat vind ik geen vakantie. Een vakantie moet rustig zijn. Lekker tukjes doen naast het zwembad, zonder een olijke buurman die het betaamt bommetjes te maken. De hele tijd! Zonder kinderen die je om half zeven door de brievenbus van je appartement wakker gillen (vraag: waarom heeft zo'n appartement een brievenbus? Het is echt niet zo dat ik daar de Telegraaf ga zitten lezen, elke dag). Wat overigens wel weer fijn is: Ibiza- en Mallorcagangers haten musea en cultuur. Wil je dus per se rust en/of verkoeling, dan is dat de place to be.
Een vakantie mag ook druk zijn. Zolang die drukte maar niet afkomstig is van medetoeristen, zoals in het overvolle Florence in juli en augustus. Daar staan zelfs wachtrijen voor de brug om de rivier over te kunnen! Daarom hou ik zo van het laagseizoen. Hongkong in februari. Het is er tropisch warm en de Chinezen komen in drommen op je af. Overal stinkt het naar eten. Je krijgt lang niet altijd wat je dacht te hebben besteld. Er wordt nog altijd gerocheld dat het een lieve lust is. Maar dat allemaal kan ik dan weer wél hebben. Sterker nog: liever tien keer dát, dan een meute hossende zomervakantievierders...
Af en toe vergis ik me. Dan is het juli en komt de regen met bakken tegelijk uit de hemel. Een weekje Ibiza, Mallorca of iets anders is dan gauw geboekt, en vooruit: het is maar een uurtje vliegen. Dus dan ook maar met een budget airline als Transavia. Daar gaat het meteen al mis. Want wil je een vakantieweek ten volle benutten? Dan moet je om vijf uur 's ochtends in de op dat moment al ellenlange rij gaan staan voor de bagage drop-off. Een achterhaald systeem is het, dat het inchecken thuis in wezen totaal onlogisch maakt. Waarom niet ook alvast de bagage thuis inchecken, een label printen, aan de koffer vastplakken en aan een mannetje meegeven dat die bagage voor de ingang van de terminal opvangt? In de VS gaat dat al jaren zo en ook al jaren goed.
Afijn, de laatste keer was de bagage-inchecktijd allang verstreken, dus konden we alsnog met twee koffers van terminal één naar terminal drie. Door de douane ermee, die gelukkig een oogje dichtkneep en zo konden de koffers - inclusief liquids - alsnog mee aan boord.
Wachten bij de gate is ook geen pretje bij zo'n vlucht. Terwijl je probeert op te starten met een rustig muziekje op de iPod, is de rest van het vliegvolk al in opperste vakantiestemming. Jonge meiden, steevast gehuld in zo'n te strak rozevelours joggingpak, stuiteren in de trilstand voorbij. Groepen jongeren die om half zeven nog halfdronken zijn van de vorige avond. Bejaarden, die bij de paspoortcontrole hun tas leegkieperen omdat hun boardingpass - die ze de rest van de tijd stevig in hun knuistjes hadden geklemd - ineens onvindbaar is. Eenmaal aan boord is het opstijgen, koffie, cadeauartikelen, landen en dan: applaus! Ja, de mensen doen dat nog steeds.
Geloof me, ik heb vorig jaar ontzettend genoten van dat weekje Ibiza. Waren we echt aan toe en hadden we verdiend, blablabla, maar wat was het overal druk! Stranden lagen vol aangespoelde walvisvormige toeristen (Engelsen natuurlijk), de restaurants puilden uit van de schnitzels vretende, bruinverbrande Duitsers. En de Nederlanders? Die spurtten zoals gewoonlijk overal in hazenpas tussendoor, met in hun kielzog de kinderen die enorme zandverstuivingen veroorzaakten op het strand. Daar lig je dan, met prikkende ogen en een nauwelijks verstaanbare podcast van David Sedaris.
Nee, dat vind ik geen vakantie. Een vakantie moet rustig zijn. Lekker tukjes doen naast het zwembad, zonder een olijke buurman die het betaamt bommetjes te maken. De hele tijd! Zonder kinderen die je om half zeven door de brievenbus van je appartement wakker gillen (vraag: waarom heeft zo'n appartement een brievenbus? Het is echt niet zo dat ik daar de Telegraaf ga zitten lezen, elke dag). Wat overigens wel weer fijn is: Ibiza- en Mallorcagangers haten musea en cultuur. Wil je dus per se rust en/of verkoeling, dan is dat de place to be.
Een vakantie mag ook druk zijn. Zolang die drukte maar niet afkomstig is van medetoeristen, zoals in het overvolle Florence in juli en augustus. Daar staan zelfs wachtrijen voor de brug om de rivier over te kunnen! Daarom hou ik zo van het laagseizoen. Hongkong in februari. Het is er tropisch warm en de Chinezen komen in drommen op je af. Overal stinkt het naar eten. Je krijgt lang niet altijd wat je dacht te hebben besteld. Er wordt nog altijd gerocheld dat het een lieve lust is. Maar dat allemaal kan ik dan weer wél hebben. Sterker nog: liever tien keer dát, dan een meute hossende zomervakantievierders...
zaterdag 2 juli 2011
maandag 27 juni 2011
Ballen
Het is maar een klein verhaaltje, dit. Maar zo grappig dat ik 'm niet wil laten liggen. Afgelopen zondag gingen we op bezoek bij vrienden. We wisselden wederwaardigheden uit over politiek en maatschappij (conclusie: er moeten overal rotondes komen, maar dat kan niet in Amsterdam want dan blijft er te weinig ruimte over voor sociale woningbouw om schotels aan te hangen) en keken met belangstelling naar de vorderingen die R. maakte in zijn opleiding tot kunstschilder.
R. kwam aanzetten met een serie schilderijen waarop J. te zien was. Onder de douche. Op een stuk of acht vierkante doeken kwamen voorbij: het fragment van een achterhoofd, een hiel, een kin vol scheerschuim en natuurlijk ook een piemel. Na de gebruikelijke grappen ('in het echt is-tie veel kleiner') keek R. ietwat bezorgd in het rond. 'Het gaat om de ballen. Die zijn niet goed.' Verbaasd keken we nogmaals naar het piemelschilderij. Inderdaad: ze hingen er een beetje weird-ass bij. 'Zeker tien mensen hebben het schilderij beoordeeld', ging R. verder. 'En allemaal zeiden ze dat J. naar de dokter moest.'
Geen seconde kwam het in hem op dat het ook wel eens aan zijn schilderkunsten had kunnen liggen. Meesterlijk...
R. kwam aanzetten met een serie schilderijen waarop J. te zien was. Onder de douche. Op een stuk of acht vierkante doeken kwamen voorbij: het fragment van een achterhoofd, een hiel, een kin vol scheerschuim en natuurlijk ook een piemel. Na de gebruikelijke grappen ('in het echt is-tie veel kleiner') keek R. ietwat bezorgd in het rond. 'Het gaat om de ballen. Die zijn niet goed.' Verbaasd keken we nogmaals naar het piemelschilderij. Inderdaad: ze hingen er een beetje weird-ass bij. 'Zeker tien mensen hebben het schilderij beoordeeld', ging R. verder. 'En allemaal zeiden ze dat J. naar de dokter moest.'
Geen seconde kwam het in hem op dat het ook wel eens aan zijn schilderkunsten had kunnen liggen. Meesterlijk...
woensdag 22 juni 2011
Andere tijden – een lichtgewicht essay over Dynasty

Ongemerkt verandert er altijd van alles. Pas wanneer je afstand neemt en terugkijkt op een bepaalde periode, zie je hoe in vrij korte tijd gewoontes, situaties en leefomstandigheden totaal veranderen. Het zal de vaste lezers van mijn blog niet zijn ontgaan: ik zit middenin een Dynasty-marathon. De saga, die voornamelijk draait om de strijd tussen Blake Carrington en zijn nemesis Alexis Colby, werd oorspronkelijk uitgezonden tussen 1981 en 1989. De makers van Dynasty creëerden een wereld die bijna volledig bestond uit glitter en glamour. Een eenzijdig beeld weliswaar, maar onbedoeld krijg je als kijker het tijdsbeeld van de eighties heel helder voor ogen.
Allereerst iets over de serie zelf. De scènes slepen zich minutenlang voort en gaan voornamelijk over verstoorde liefdesverhoudingen. Er zit bovendien nauwelijks humor in Dynasty. Toch valt er veel te lachen, bijvoorbeeld om de steeds uitzinniger wordende outfits van Alexis. Het vele drankgebruik: wederom vooral door Alexis. Er gaat bijna geen scène voorbij of ze schenkt een brandy, martini of een glas champagne in voor zichzelf. De scriptschrijvers durfden het bij het extreme karakter van Alexis blijkbaar wél aan om er een humoristische draai aan te geven. Een running gag is de snelheid waarmee haar P.A.'s ontslag nemen. Hun namen onthoudt ze niet eens. 'Close the door, Kyle!' 'Kyle was your former assistent. I'm Jerome.' 'Whatever. Do as I told you.'
Vergeleken met series van nu doet Dynasty wat traag aan, misschien. Aan genrehopping doen ze al helemaal niet: geen spontane muzikale uitspattingen zoals we die kennen van Ally McBeal, geen voice-overs à la Sex & The City, geen gedeelde screenshots zoals bij 24. Dat moest allemaal nog worden uitgevonden. Dynasty werd gewoon rechttoe rechtaan gefilmd, met als enige uitspatting de zoomlens en een in vaseline gedrenkte flashback. En toch staat de show nog altijd als een huis.
Wat ook direct opvalt bij het terugkijken van Dynasty is het totale gebrek aan moderne communicatie. Op de bureaus van Blake en Alexis (die van haar met slagtanden als poten) prijkt niet eens een computer. Een in leer gebonden schrijfblok, een vergulde pen, een druktoetstelefoon en een tafelaansteker volstaan.
Uiteraard is er aan boord van de privéjets en in de limo's met chauffeur wél telefoon aanwezig, maar het gemak waarmee iedereen nu naar z'n smartphone grijpt, bestond toen nog niet. Personages waren hierdoor soms weken spoorloos. Wie nu ontvoerd wordt, whatsappt gewoon even of zet op z'n minst z'n location op actief.
Door ziekenhuisgangen galmt continu een intercom: 'Wil dokter Smith zich melden bij operatiekamer vier?'. En wat fijn voor de hoofdrolspelers dat er nog geen internet was. In die tijd kocht je gewoon de uitgeverij en sloot je de deuren als iemand onverhoopt een rottig boek over je wilde schrijven (wat uiteraard weer een actie van Alexis was).
In 1981 tijd werd Dynasty zowel geprezen als verguisd vanwege de aanwezigheid van Steven Carrington. Het was min of meer de eerste prominente homorol op televisie. Er werd wat afgelebberd in de serie en ook heel wat naspel-sigaretten opgestoken. Maar de enige seksuele interactie van Steven bestond uit een schouderklop en een schalkse blik. Toch was dit destijds zeer controversieel. En Steven was dan misschien homo, twee van z’n vriendjes gingen dood voor het ook maar serieus werd. Ook trouwde hij twee keer met een vrouw, dus het hele gay-aspect kwam nogal schizofreen in beeld.
Maar ook de andere verhoudingen waren traditioneel. Toen Blake met Krystle trouwde, stopte ze meteen met werken. Nu kwam dat ook omdat haar werk als secretaresse niet bij haar nieuwe status paste, maar het duurde nog vier seizoenen voor ze weer aan de slag ging. In de tussentijd speelde ze het rijke vrouwtje van. Iedere dag ontbijten een nieuwe peignoir, daarna een ritje te paard (waar Alexis haar eens vanaf liet kletteren, met een miskraam tot gevolg) en vooral veel bij open haarden liggen, al fluisterend: ‘But, Blake… Ohh Blake… Blake listen to me’...
Toen dochter Fallon aan het werk wilde, raadde ieder haar dat sterk af. Wie zorgt er dan voor Little Blake? Ehm, het dertigkoppige personeel? Krystle, die toch de hele dag voor die open haard lag? De twee nanny’s?
De grote uitzondering was natuurlijk weer Alexis, die mannen behandelde alsof het speeltjes waren en als keiharde zakenvrouw uitzonderlijk koelbloedig tekeer ging tegen wie dan ook. Gespuis dat haar thuis kwam lastigvallen, stuurde ze naar beneden via de dienstlift: ‘The báck door, ex-congresman McVane! Don’t you dare using the main entrance, you miserable has-been! Just slither back to where you came from…’

Een opvallend kenmerk van Dynasty was het totalitaire materialisme van de Carringtons en Colby’s. Ze hadden geen booreiland ergens in de Mexicaanse Golf, maar gewoon de hele Zuid-Chinese zee. Krystle en Alexis liepen rond in enorme nertsmantels. Zelfs in huis hield Alexis haar bontmutsen op. Naarmate de seizoenen verstreken werden de schoudervullingen steeds breder. Op een gegeven moment lag Alexis zelfs kaviaar te vreten in de gevangenis. Voor haar kleinkinderen nam ze pluche beesten mee die groter waren dan haarzelf. Tijdens een soirée van Krystle en Blake liep ze de keuken in en declameerde: ‘Waterkers is voor giraffen’, en eiste ze (alweer) kaviaar. Blake bekogelde zijn vrouw met colliers, diamanten ringen, edelstenen en cabrio’s. Zoon Adam kreeg als welkomstcadeau een glimmende Ferrari. De Carrington Mansion had 48 kamers, met daarin onder meer een ‘gym’, waar de mannen in kleine glimmende broekjes hun fitness-oefeningen deden. De eerder genoemde privéjets waren ingericht als boudoirs. Alexis had een 20-persoons jacuzzi in haar penthouse. Blakes halfzus Dominique Deveraux boekte een aparte kamer voor haar garderobe: ‘I don’t sleep IN my clothes and I will certainly not sleep WITH my clothes’. Toen Krystle al haar dure spullen had verkocht omdat Blake financieel door een dal ging, riep hij: ‘But these were MYYYYYY gifts!’. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden. Nu was dit voor toen al uitzonderlijk, maar dergelijke poenerigheid, daar kom je nu zeker niet meer mee weg.
Dat is een ander teken des tijds: het totale gebrek aan duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Sustainability is het woord van deze tijd en dat sijpelt langzaam door in alle geledingen van de samenleving. Zelfs in soaps wordt volop verantwoord geleefd. De laatste grote productie op de Nederlandse tv ging over een familie met een bloemenkas. Op allerlei manieren sijpelt er nu politieke correctheid door in series. Waar Alexis steevast een cigarillo opstak als haar iets dwars zat (en dat was zo’n beetje in elke scène) wordt tegenwoordig alleen in Mad Men nog volop gepaft. Waar de Peta mekkert om een bontkraagje van een Olsen Twin, kon je de 192 pootjes van de nertsen in Krystles mantel letterlijk tellen.
Uiteindelijk moest Dynasty het zelf ook met minder doen. Omdat de kijkcijfers na seizoen zes dramatisch kelderden, werd het budget teruggeschroefd. De actrices kregen bescheidener outfits. De inmiddels peperdure Joan Collins mocht steeds minder vaak komen opdraven als Alexis. Het ging eigenlijk al mis aan het einde van seizoen vijf. Als cliffhanger hadden de schrijvers bedacht dat Alexis tot koningin van Moldavië zou worden gekroond. Dochter Amanda trouwde met de prins. Tijdens het huwelijk pleegden guerilla’s een staatsgreep die uitmondde in een shoot-out van de gehele cast. Maar bij de start van seizoen zes bleken alleen Stevens vriendje en een mislukte love interest van Blake het loodje te hebben gelegd. Een aflevering lang hielden ze de kijker in spanning, want waar was Alexis? Nou, die zat als Joan Collins thuis te mokken omdat ze geen salarisverhoging had gekregen.
Waarom de kijkcijfers precies kelderden is niet zo vreemd. Naast de hierboven genoemde slag om Moldavië werden alle verhaallijnen werden steeds idioter. Zo kreeg Krystle een dubbelganger die haar plaats innam, terwijl de echte Krystle wekenlang zat vastgebonden op een zolder. Fallon verdween weer eens, om terug te komen met het verhaal dat ze door aliens was ontvoerd. Verder liepen er allerlei personages in de serie rond zonder dat duidelijk werd wat ze er deden. Zo’n Dominique Deveraux bijvoorbeeld. Wat kwam zij nou helemaal doen? Of Sable, de nicht van Alexis? Haar zus Caress? Ze hadden voor vetes moeten zorgen, maar zonder sterke verhaallijnen draaiden hun rollen uit op niets.
Verder maakten de networks liever goedkopere comedyseries, die voor veel minder geld meer kijkers trokken. De Cosby Show bijvoorbeeld, en allerlei andere om gezinnen draaiende shows als Family Ties en Who’s The Boss.
En zo ging Dynasty na negen seizoenen als een nachtkaars uit. Er volgde nog een reüniespecial van anderhalf uur. Hierin dook ineens de eerste Steven Carrington op, acteur Al Corley. Hij was na seizoen 2 uit de serie gestapt vanwege de ongeloofwaardigheid van zijn continue geaardheidswisselingen. In een breed uitgesponnen verhaallijn kreeg Steven het nieuwe gezicht van een nieuwe acteur, nadat hij gruwelijk verminkt was geraakt bij een ongeluk op een olieplatform. Maar voor de reünie hadden ze hem doodleuk terugveranderd. Dergelijke soapwetten (het veranderen van acteurs voor dezelfde rol, het snel ouder laten worden van kinderen, etcetera) zijn nu gemeengoed, maar toen sprak men er nog schande van.
Al met al is Dynasty leuk om opnieuw te bekijken. Helemaal als je het tegen het licht houdt van de veranderende maatschappij en de rol die televisie daarbij heeft gespeeld. En nog stééds speelt.
Contrastrerende muziek
Eerst wat gothic grunt-geweld:
Gevolgd door sacraal gezongen gay-cult:
Om het tot besluit af te blussen met wat Koreaanse boybandpop:
Gevolgd door sacraal gezongen gay-cult:
Om het tot besluit af te blussen met wat Koreaanse boybandpop:
maandag 13 juni 2011
Het pureerfestijn
Soms krijg je verzoeken waarvan je denkt: daar ga ik natuurlijk nooit op in. Om het vervolgens expres wél te doen. Zo ken ik een aantal mensen die ik ook via Twitter volg. Een van die mensen is @rddv, die zichzelf en een aantal anderen via Whatsapp bij mij thuis uitnodigde op de volgende manier:
'We gaan volgende week een pureerparty op je dakterras houden! We gaan allemaal een gerecht maken en dan raden wat het is. We dachten dat jullie wel een blender zouden hebben.'
Aanleiding voor de pureerparty is een scène uit het tv-programma 'Ik kom bij je eten.' Hierover schreef ik vorig jaar het volgende.
--------------
"Fuckje de Both ging op visite bij Annie Schilder, die toevallig Jan Keizer op bezoek had. Nu weet ik bij Annie Schilder nooit of ze een tikje traag is, óf dat ze van alle BN'ers het droogste gevoel voor humor heeft. Haar Volendamse accent zal er ook wel mee te maken hebben dat Annie zo lachwekkend is.
Het ging als volgt. Annie en Jan voerden samen een rondedans uit op de plavuizen in Annies woonkamer. Plots zette Annie de stereo zachter (iets Mon-amourderigs schalde door het huis) en riep: 'Ik heb soep!' Met een samenzweerderig gebaar lokte ze de cameraman mee de keuken in en wees ze in een pan met een lichtgroene substantie. 'Maar d'r zit niks iiiinnn.' Fuckje vroeg: 'Waar zit niks in?' Annie weer: 'In de soep niet. Het is pureert.' 'Maar dat is toch soep?', probeerde Fuckje weer. 'Met niks d'r in. Nou ja, er zit natuurlijk wel wát in maar dat zeg ik niet. Het is geheim.' Met een duivels lachje keek Annie in de camera. 'Proef maar en vertel mij dan wat voor soep het is.' In een volgend shot zagen we hoe Jan Keizer en Fuckje dikke stukken zalm in hun soep laadden. 'En? Weten jullie het al?', wilde Annie weten. 'Als je nu één bepaalde kant op kijkt, kun je raden wat erin zit.' Op het aanrecht lag een courgette. Jan Keizer had het goed geraden."
-------------
Nu ga ik regelmatig met wat mensen bij Café Koosje onder de terrasverwarmer zitten. Tijdens zo'n grillsessie kwam het bovenstaande ter sprake, en langzaam groeide #Tispureert uit tot een soort act. Met als apotheose dat we dus zelf een pureerfestijn zijn gaan houden.
Vorige week maandag was het zover. We togen met onze keukenmachine naar @ThomvonBrown, aangezien dat toch praktischer was dan ons dakterras. De beoordelingsformulieren lagen al klaar. Iedere gepureerde gang werd aan een kleur-, geur- en smaaktest onderworpen, waarbij de pureerder niet mocht zeggen wat er in zat.
Wat we uiteindelijk kregen voorgeschoteld:

Een kruimelige quiche lorraine van @ThomvonBrown (door mij beoordeeld als 'deeg met kaas')
Spinazie met aardappel en hamburger, gemengd met cruesli en groentensoep van @rddv (ik dacht stamppot andijvie)
Foe Yong Hai met rijst van @Beamer_Bob (nasi, volgens mij)
Rode kool met appeltjes van @HowlingRooster (die had ik goed).
Zelf serveerde ik een aardappel-venkelstamppot met blauwe roquefort-kaas. @rddv dacht dat er gestampte muisjes in zaten, maar @globalistaa had de venkel goed geraden. Uiteindelijk won mijn puree nipt, met een 7,6.
De beloning: eeuwige twitterroem. En de Annie Schilder-ezel.
The end.
Update: @Globalistaa meldt via Facebook: 'Het was leuk he? Ik verheug me zo op The White Edition! (PS @howlingrooster had een rode-biet-appel-gehaktschotel gemaakt. #details #schmetails).' Had ik het dus tóch fout...
'We gaan volgende week een pureerparty op je dakterras houden! We gaan allemaal een gerecht maken en dan raden wat het is. We dachten dat jullie wel een blender zouden hebben.'
Aanleiding voor de pureerparty is een scène uit het tv-programma 'Ik kom bij je eten.' Hierover schreef ik vorig jaar het volgende.
--------------
"Fuckje de Both ging op visite bij Annie Schilder, die toevallig Jan Keizer op bezoek had. Nu weet ik bij Annie Schilder nooit of ze een tikje traag is, óf dat ze van alle BN'ers het droogste gevoel voor humor heeft. Haar Volendamse accent zal er ook wel mee te maken hebben dat Annie zo lachwekkend is.
Het ging als volgt. Annie en Jan voerden samen een rondedans uit op de plavuizen in Annies woonkamer. Plots zette Annie de stereo zachter (iets Mon-amourderigs schalde door het huis) en riep: 'Ik heb soep!' Met een samenzweerderig gebaar lokte ze de cameraman mee de keuken in en wees ze in een pan met een lichtgroene substantie. 'Maar d'r zit niks iiiinnn.' Fuckje vroeg: 'Waar zit niks in?' Annie weer: 'In de soep niet. Het is pureert.' 'Maar dat is toch soep?', probeerde Fuckje weer. 'Met niks d'r in. Nou ja, er zit natuurlijk wel wát in maar dat zeg ik niet. Het is geheim.' Met een duivels lachje keek Annie in de camera. 'Proef maar en vertel mij dan wat voor soep het is.' In een volgend shot zagen we hoe Jan Keizer en Fuckje dikke stukken zalm in hun soep laadden. 'En? Weten jullie het al?', wilde Annie weten. 'Als je nu één bepaalde kant op kijkt, kun je raden wat erin zit.' Op het aanrecht lag een courgette. Jan Keizer had het goed geraden."
-------------
Nu ga ik regelmatig met wat mensen bij Café Koosje onder de terrasverwarmer zitten. Tijdens zo'n grillsessie kwam het bovenstaande ter sprake, en langzaam groeide #Tispureert uit tot een soort act. Met als apotheose dat we dus zelf een pureerfestijn zijn gaan houden.
Vorige week maandag was het zover. We togen met onze keukenmachine naar @ThomvonBrown, aangezien dat toch praktischer was dan ons dakterras. De beoordelingsformulieren lagen al klaar. Iedere gepureerde gang werd aan een kleur-, geur- en smaaktest onderworpen, waarbij de pureerder niet mocht zeggen wat er in zat.
Wat we uiteindelijk kregen voorgeschoteld:

Een kruimelige quiche lorraine van @ThomvonBrown (door mij beoordeeld als 'deeg met kaas')
Spinazie met aardappel en hamburger, gemengd met cruesli en groentensoep van @rddv (ik dacht stamppot andijvie)
Foe Yong Hai met rijst van @Beamer_Bob (nasi, volgens mij)
Rode kool met appeltjes van @HowlingRooster (die had ik goed).
Zelf serveerde ik een aardappel-venkelstamppot met blauwe roquefort-kaas. @rddv dacht dat er gestampte muisjes in zaten, maar @globalistaa had de venkel goed geraden. Uiteindelijk won mijn puree nipt, met een 7,6.
De beloning: eeuwige twitterroem. En de Annie Schilder-ezel.
The end.
Update: @Globalistaa meldt via Facebook: 'Het was leuk he? Ik verheug me zo op The White Edition! (PS @howlingrooster had een rode-biet-appel-gehaktschotel gemaakt. #details #schmetails).' Had ik het dus tóch fout...
maandag 6 juni 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)