Een andere herinnering gaat over het broertje van een jongen uit mijn klas, dat niet kon poepen. Er mankeerde iets aan zijn darmstelsel of in ieder geval aan de ontknoping daarvan. Zijn rectum moest daartoe worden opgerekt. Of dat operatief ging of door middel van oefeningen, vertelt mijn herinnering er niet bij. Wel dat hij meerdere keren naar het ziekenhuis moest. Mijn moeder had hem daarom een kaartje gestuurd met op de achterkant de vraag: 'Ben je nu op de helft?' Ik kreeg daar behoorlijk enge associaties bij.
Nog één in het genre kinderziektes. Een meisje op school had een groot gat in haar arm, ter hoogte van haar elleboog. Er zat zwart spul op. Nu denk ik teerzalf of iets anders, toen dacht ik dat zoiets uit je lichaam liep indien dat besmet was. De juf had namelijk gezegd dat we niet aan de wond mochten zitten vanwege infectiegevaar. Dus dachten we met z'n allen dat ze besmettelijk was. Wat gebeurde er: precies ik moest naast dat meisje zitten. Natuurlijk kwam ik met de wond in aanraking en ik wist niet hoe snel ik naar de wc moest om mijn arm af te spoelen. Ik heb zeker nog een maand mijn hele lichaam gecontroleerd op de uitstorting van enge zwarte sappen.
Nu ik het zo opschrijf zijn het herinneringen die voortkomen uit gene, walging of angst. Of ik me dan niets vrolijks kan herinneren? Jazeker wel. We speelden altijd bij een vriendje op zolder. Daarvoor moesten we over de balken lopen, de vloer zelf was half vergaan. Achterop die zolder stond een grote ijzeren kast. Daarin lag een helm. Opa's helm. Daar speelden we mee, maar ik moest zweren dat ik er nooit iets over zou zeggen. Tegen niemand. Dus dat deed ik dan ook niet. Maar hij stond best leuk, die helm, op mijn blonde, arische kinderhoofdje.